Schulden zetten groot stempel op patroon boom & bust

Dirk Bezemer

“Je weet eigenlijk nooit wanneer er een nieuwe crisis komt, maar je kunt wel aan patronen van financiering zien of we kunnen blijven doorgaan op de huidige weg. Je kunt immers niet vermogenswinsten blijven maken en denken dat je duurzaam kunt blijven groeien. De schulden die de afgelopen jaren zijn opgelopen, gaan niet omlaag. Dat leidt onherroepelijk tot een terugslag of een stagnatie.”

De Groningse econoom Dirk Bezemer is allesbehalve een doemdenker. Hij maakte naam met een nuchtere kwantitatieve analyse van het belang van de inanciële sector voor de Nederlandse economie. En dan gaat het niet om het gegeven dat 9 procent van het BBP in deze sector wordt verdiend. “Dat is een verkeerde manier van meten”, zegt hij. “Je krijgt een reëler beeld van het belang van de sector als je kijkt naar de balansen van de inanciële instellingen. Daarop staan hun bezittingen. Lees: onze schulden, onze hypotheken en leningen. Als je het zo meet is de inanciele sector goed voor ruim 200 procent van het BBP. Het gaat vooral om de invloed van schuld op een economie.” Op basis van zijn onderzoek komt Bezemer tot een aantal verontrustende constateringen. Gemiddeld gesproken groeien economieën langzamer als ze een grotere inanciële sector hebben. Bovendien duurt een recessie gemiddeld gesproken langer voor landen met een grote inanciële sector, want die landen hebben meer schuld.

Bezemers interesse in de inanciële sector werd gewekt in de tweede helft van de jaren negentig, toen hij als promovendus aan de UvA college gaf over de transitie van de economie in Midden en Oost Europa. “Eén van die landen, Albanië, stortte in 1997 helemaal in. Dit bleek te komen door Ponzi schemes (piramidespelen, LK) die zo groot werden dat de hele economie er aan onderdoor ging. Ik ben toen verder gaan denken over de rol van de inanciële sector. Het instorten van de economie in het Wilde Oosten – dat klinkt heel exotisch. Wat er in 2007 in de VS gebeurde, vertoonde echter veel gelijkenis met een piramidespel dat door speculatie de hele economie in zijn greep kreeg.” Voor Bezemer was deze ontdekking aanleiding om het werk van klassieke auteurs als Joseph Schumpeter en (diens leerling) Hyman Minsky te gaan lezen. “Hun inzichten over de rol van banken, krediet en schuld, hebben me geholpen om te begrijpen wat er gebeurd is in het inanciële systeem wereldwijd.”

Blinde vlek

En je ontdekte dat economen een blinde vlek hebben voor banken, geld en schuld? “Dat was al langer bekend, maar werd toen nijpend. In economische modellen ontbrak tot voor kort een variabele als ‘schulden’ en ook banken kwamen er niet in voor. Alsof je dat veilig weg kan laten en dan nog steeds een goed model van de economie hebt! Zeker in tijden waarin we nu leven is dit een serieuze omissie. Wat brengt een beroepsgroep ertoe om zoiets belangrijks te veronachtzamen? Maar de vraag is ook hoe je de werking van de inanciële sector weer kan integreren in het economisch denken. Gelukkig hoeven we niet vanaf nul te beginnen. Er is al veel over nagedacht, maar het werk van mensen als Schumpeter en Keynes is in de laatste veertig jaar heel erg ondergesneeuwd. Voor de meeste macro-economen was de inanciële sector één van de vele sectoren; daar hoefde je niet expliciet aandacht aan te besteden. Pas nu vindt er een grote inhaalslag plaats.”

Anno 2016 zeggen meer economen dat we oog moeten hebben voor The Big Picture. “Dat Is altijd mijn drijfveer geweest”, zegt Bezemer. “Ik ben niet geïnteresseerd in het wel en wee van individuele banken of van speciieke inanciële producten. Het gaat mij om de economie als systeem: hoe hangt de inanciële sector samen met de reële economie. Het frappante is dat er niet alleen theoretisch een blinde vlek was – of nog is – maar dat er empirisch ook consensus was dat een grote sector goed is voor economische groei. Banken zouden nuttig zijn. Ze geven immers leningen uit en maken het mogelijk om te sparen. Tot voor kort kwam dit ook in de cijfers naar voren. Uit mijn onderzoek blijkt dat de relatie sinds de jaren negentig negatief is geworden. Tot 2010 was hier echter geen oog voor. Het gekke is dat de cijfers hierover al beschikbaar waren. Pas nu krabt men zich achter de oren. Eigenlijk is het niet zo goed om een hele grote inanciële sector te hebben. Ik denk dat wetenschap nuttiger is als je dit vóór de crisis kan zeggen.”

De impact van de rol van banken en de schuldenlast op onze economie is nu empirisch uitgezocht, maar de vraag is nog steeds wat dit betekent voor het denken over de sector en voor het beleid. “Onder de kabinetten Kok en Balkenende was het staand beleid om de inanciële sector actief te stimuleren en te subsidiëren. Is dat eigenlijk wel verstandig als het ten koste gaat van de groei en als zo’n sector de kwetsbaarheid van de economie vergroot?”

Niet zo veilig

Bij beleidsmakers en politici is hier nu toch meer aandacht voor? Zo gaat de Loan to Value bij hypotheken in stapjes terug naar 100 procent in 2018. Als het aan DNBpresident Klaas Knot ligt gaat deze ratio zelfs terug naar 90 procent. “Dat geeft aan dat invloedrijke mensen zich nu wel bewust zijn van het gevaar van private schuld. Dat is winst. Daarnaast staat de regulering van de banken nu veel hoger op de agenda. Dijsselbloem voert een heroïsche strijd om de kapitaalbuffers van 3 op 4 procent te krijgen.”

Nederlandse banken verzetten zich tegen hogere risicowegingen voor hypotheken. Zij wijzen erop dat de achterstand op hypotheekbetalingen erg klein is. Volgens Bezemer is het een misverstand dat onze hypotheken zo veilig zijn. “Juist het feit dat we zulke hoge schulden hebben – en daardoor een link deel van ons maandinkomen naar de bank brengen – is het probleem. Het is allemaal koopkracht die wegvloeit uit de economie. De hoge schuldenlast leidt tot een grote kapitaalstroom naar de inanciële sector; dat is het grote negatieve effect van schuld. Het tweede effect is dat de kwetsbaarheden toenemen: mensen, bedrijven en regeringen met hoge schulden hebben weinig manoeuvreerruimte. De Financiële Crisis is nu acht jaar geleden, conjunctureel gezien is het weer tijd dat er een soort dip aankomt. Hoe gaan we die opvangen in onze fragiele economie?”

Discussie over geldstelsel

Binnen het Sustainable Finance Lab werkte Bezemer mee aan het rapport De Geldkwestie , dat in oktober 2015 verscheen. Doel van Lab is het stimuleren van de discussie over de rol van de inanciële sector in de economie en in de samenleving. “Het rapport is een echte mijlpaal in deze discussie. Ik verwacht dat het veel gebruikt wordt, niet alleen als insteek in het Tweede Kamer-debat over het geldstelsel maar ook daarbuiten.”

De vraag hoe we het geldstelsel inrichten is volgens Bezemer niet alleen interessant vanuit theoretisch perspectief, maar ook van groot praktisch belang voor onze economie. “Volgens de economische handboeken zouden banken en inanciële instellingen ten dienste van bedrijven staan. Daarom vallen ze ook onder de diensten sector. De afgelopen jaren is er sprake van een omkering: de economie is ten dienste van de inanciële sector komen te staan. Allerlei inanciële indicatoren – rendement, leencapaciteit, rente – zijn leidend geworden in de beslissingen van bedrijven en huishoudens. De inanciële sector heeft een zelfstandige en mogelijk zelfs schadelijke invloed op de economie. Bedoeling van het Lab is mensen wakker te schudden en een maatschappelijk debat te voeren. Hoe moeten we onze economie inrichten en welke middelen kunnen we hiervoor inzetten?”

Economen spreken van ‘inancialisering’ om de ontwikkeling te beschrijven waarbij inanciële drijfveren leidend worden op een gebied waar ze dat niet zouden moeten zijn. Het gaat om een term die is gemunt door (linkse) Franse sociologen in de jaren tachtig. “Sinds enkele jaren is inancialisering een wijd gebruikt begrip. Het is veelzeggend dat we tot voor kort geen taal hadden om problemen in deze sfeer te bespreken. Voorheen hadden we het over ‘inanciële ontwikkeling’ of ‘liberalisatie’, allemaal mooie woorden voor zaken die nu als problematisch worden gezien.”

Bezemer noemt het “heel positief” dat het Burgerinitiatief Ons Geld erin geslaagd is de discussie over het geldstelsel zo hoog op de agenda plaatsen dat er een toneelstuk (De Verleiders, LK) over is gemaakt en dat de Tweede Kamer hier binnenkort een debat aan wijdt. “Met het grootste deel van hun analyse ben ik het eens. Het is misgegaan met het inanciële stelsel toen het z’n doel voorbij is geschoten en de reële economie is gaan overheersen. Ik weet echter niet of de oplossing – geldschepping in publieke handen – nodig is. Ik vraag me af welke doelen daarmee bereikt moeten worden. Wil je bubbels voorkomen of een beter gebruik van schuld propageren? Dan kan ik me maatregelen voorstellen die dat doel ook bereiken en minder weerstand oproepen. Sinds de jaren tachtig hebben we veel van de regulering en besturing van banken losgelaten in het geloof dat liberalisering betere uitkomsten geeft. Die mogelijkheden liggen er nog steeds en we kunnen ze gebruiken, aangepast aan deze tijd. We hebben dus al veel van de instrumenten tegen bubbels of overmatige schuldgroei in handen. Daar heb je geen nationalisatie van het geldstelsel voor nodig.”

“Met de kennis van nu kunnen we ingrijpen als het geldstelsel niet goed functioneert. Zo weten we nu dat een huizenbubbel schadelijk is voor de economie, ook al kan deze tijdelijk extra consumptie opleveren. Dan kun je regelgeving invoeren om banken te ontmoedigen om

‘Met de kennis van nu kunnen we ingrijpen als het geldstelsel niet goed functioneert’

meer hypotheken uit te geven en/of burgers te ontmoedigen om een hypotheek te nemen. Zo zijn er allerlei middelen die op dit moment niet worden ingezet, omdat de politieke wil ontbreekt. Ander voorbeeld: niets maakt het onmogelijk om van banken te eisen dat ze hun kapitaalbuffers verhogen. Maar het gebeurt niet.”

Fragiele groei

Op dit moment zitten we in een rare fase, constateert Bezemer. Het herstel van de laatste tijd is vooral te danken aan de groei van schulden. Economen spreken in dit verband van ‘fragiele groei’. “Fragiliteit is geen crisis maar ook geen robuuste groei. Je weet niet of er een schok komt. Maar áls dat gebeurt, is de schade groot.”

Bezemer stelt voor een ‘fragiliteitsindex’ te ontwikkelen. “We moeten proberen in cijfers te vangen hoe kwetsbaar we op dit moment zijn, inancieel gezien. Wat is onze manier van het inancieren van de economische groei? Is dat een hele robuuste manier of doemen er nog allerlei beren op? Economen zijn ontzettend vindingrijk om overal cijfers op te plakken. Dat kunnen we best ook doen met fragiliteit. Ik zou graag in de krant lezen dat we volgend jaar een economische groei van 2,2 procent verwachten – ‘maar helaas met een fragiliteitsindex van 6,3’. Dan weet je niet alleen dat het goed gaat, maar geef je ook inzicht in de kosten en risico’s van de groei.”

Kun je dan ook de volgende crisis beter zien aankomen en voorspellen hoe diep ze zal zijn? “Dat blijft lastig. Wat je wel kunt doen is de kwetsbaarheden benoemen. Artsen kunnen niet voorspellen hoe gezond je zult zijn over tien jaar, maar ze kennen wel de risicofactoren. De economie is een complex systeem. We kennen de toekomst niet en we kennen niet alle samenhangen, maar we weten wel veel over delen van het systeem en de interactie tussen die delen. De interactie tussen de reële en de inanciële sector is bepalend voor het patroon van boom & bust . Als je erin slaagt die goed in kaart te brengen, heb je een nuttige economische analyse. Laten we daar maar eens mee beginnen.”

Verfrissend economisch talent

Volgens De Groene Amsterdammer is hij “een van de aanstormende, meest verfrissende talenten onder de Nederlandse economen”. Dirk Bezemer (44) is inderdaad nog vrij jong voor een smaakmakende econoom. De universitair hoofddocent aan de faculteit Economie en Bedrijfskunde van de Rijksuniversiteit Groningen vestigde in 2009 in één klap zijn naam bij een breed publiek. In de Financial Times publiceerde hij een veelbesproken opiniestuk ‘Why Some Economists Could See The Crisis Coming’. Hierin betoogt hij dat de bestaande economische modellen blind zijn voor de gevaren die uitgaan van een grote inanciële sector. Zijn onderzoek richt zich onder meer op de onderschatte rol van geld, schulden en inanciële zeepbellen in de economie. Bezemer schrijft een tweewekelijkse column over economie in De Groene en is onder meer lid van het Sustainable Finance Lab.

Reactie toevoegen

 
Editie
Meer over
De deeleconomie ontleed

De deeleconomie ontleed

Marcel Canoy (Erasmus Universiteit) en onderzoeker Helen Toxopeus (tevens jurylid Financial Marketing Award) publiceerden in het FD een mooi artikel over de deeleconomie....