De Commissie Financiële Dienstverlening roept minister
De Jager van Financiën op nader onderzoek te verrichten alvorens
verdere besluiten te nemen in het provisiedossier. De Commissie heeft een consultatiedocument vrijgegeven
aan de vooravond van overleg vanavond tussen de minister en de Vaste
Tweede-Kamercommissie van Financiën. De Commissie pleit voor de volgende
zaken: "1. Een contra-expertise op het SEO-rapport naar de
provisieregelgeving complexe producten; 2. Door het Centraal Planbureau of
soortgelijk instituut wordt een doorrekening gemaakt van de gevolgen van een
provisieverbod voor de branche van tussenpersonen; 3. Nader onderzoek naar de
huidige cultuur (en cultuuromslag) bij onafhankelijke tussenpersonen; 4. Nader
onderzoek naar de effectiviteit van beloning onder de huidige inducementregels
van artikel 149a Bgfo; 5. Nader onderzoek naar de houdbaarheid van het
provisieverbod en in hoeverre een dergelijk verbod daadwerkelijk de
toegankelijkheid en kwaliteit van advies voor consumenten verbetert; 6. Nader
consumentenonderzoek naar bereidheid consument om apart voor advies te willen
betalen; 7. Onderzoek of bonussen/variabel loon bij adviseurs in dienst van
aanbieders adequaat is aangepakt; 8. Het verwijderen van aov, uitvaart en
simpele overlijdensrisicoverzekeringen van de lijst producten
waarvoor een provisieverbod zou gaan gelden; 9. De problematiek rond
inducement en niet in te schatten uren bij schade nader te onderzoeken. Bij
definitief besluit provisieverbod, concrete en realistische eisen formuleren
voor een gelijk speelveld en deze net zo hard afdwingen als het
provisieverbod; 10. Execution only verbod voor complexe producten
overwegen; 11. Nieuwe rol (verzekeraars toegankelijk voor alle bemiddelaars)
van serviceproviders matchen met het voorgenomen provisieverbod en een
toegestane beloningsvorm tussen aanbieder en serviceprovider ontwikkelen,
zonder dat kosten direct aan consument worden doorberekend; 12. Een solide
oplossing creëren voor de financiering van advieskosten zodra dit via een
onafhankelijke tussenpersoon verloopt, niet zijnde het reguliere
kredietcircuit; 13. Eisen stellen aan het dienstverleningsdocument op basis
waarvan de kosten van zowel adviseurs in dienst van aanbieders als
onafhankelijke adviseurs/bemiddelaars helder en transparant zijn; 14. Het
beheersen van toezichtkosten van de AFM inclusief een jaarlijks
percentageplafond voor kostenstijgingen."