‘Inkomensadviseur is keihard nodig’

VVP Event inkomen 2016

Van werknemersverzekeringen naar inkomensoplossingen voor werkenden. Dat is de ontwikkeling die gaande is en van adviseurs een steeds bredere kijk vraagt, aldus Nvia-voorzitter Peter Abelskamp op het onlangs gehouden Event Inkomen van VVP in samenwerking met de Goudse en Movir.

De middag bestond uit een plenaire sessie met Abelskamp, een paneldiscussie en twee workshops. Deze laatste werden verzorgd door de partners Movir en De Goudse.

Aan de paneldiscussie deden mee: Abelskamp. Louis van Drunen (directeur Movir) en Marcel Moons (directeur Zakelijk en bestuurslid Verzekeringen en Operaties bij De Goudse). De discussie ging onder meer over het borgen van de toegankelijkheid tot de arbeidsongeschiktheidsverzekering (aov). Dit is alleen maar belangrijker geworden nu er steeds meer zzp’ers bijkomen.

Van Drunen riep de sector op zelf met een oplossing te komen. Want op een verplichte verzekering zit volgens hem niemand te wachten. “Maar dit is toch zo’n onderwerp dat een politieke partij zomaar in haar nieuwe verkiezingsprogramma kan zetten. Dit risico moeten we niet bagatelliseren.”

Moons noemde het belangrijk om het juiste perspectief te blijven zien. “Welk probleem lossen we eigenlijk op? De helft van de mensen heeft geen behoefte aan een aov. Bijvoorbeeld omdat ze geld op de bank hebben of omdat hun partner ook werkt en er dus toch inkomen is, mocht iemand arbeidsongeschikt worden. Dan is er een groep die zo weinig verdient dat er geen verzekerd belang is. En houden we 100.000 of hooguit 200.000 mensen over voor wie iets geregeld zou moeten worden.”

Voor die groep zou de financiële sector iets collectiefs kunnen optuigen, meende Van Drunen. “Dat is verdraaid lastig om vorm te geven zonder in een verplichte verzekering te komen. Immers: als iemand de aovpremie nu te duur vindt, gaat hij ook niet betalen voor een vrijwillige verzekering. Een verplichte verzekering is in ieder geval niet de oplossing.”

Provisieverbod

Volgens sommigen heeft het provisieverbod bij aov de toegankelijkheid verminderd. Ook Van Drunen en Moons vinden dat het verbod een drempel heeft opgeworpen. Volgens hen blijft het zaak om de consument de meerwaarde van een goed advies uit te leggen.

Moons: “De klant is wel bereid 150 euro per uur te betalen voor financiële planning, maar nog niet de helft daarvan voor aov-advies. Dat klopt niet.”

Van Drunen: “Er moet nog veel uitgelegd worden wat advies waard is. Enkele jaren geleden was er nog een

drempel bij de adviseur zelf om het uit te leggen, maar ik denk dat we daar nu wel overheen zijn. Maar als branche moeten we nog meer voor het voetlicht brengen dat goed advies geld kost.”

Van Drunen wees erop dat adviseurs bij de evaluatie van het provisieverbod volgend jaar hun mening kunnen geven. Maar hij noemt het vooral belangrijk om de mening van de klant te vragen. “De evaluatie mag geen feestje zijn van alleen sector en stakeholders.”

Dubbel en dwars

Een goede inkomensadviseur is zijn geld dubbel en dwars waard, gelooft NVIA-voorzitter Peter Abelskamp. Meer dan ooit is er ook behoefte aan zijn kennis. “De inkomensadviseur is keihard nodig.” Adviseurs moeten wel bereid zijn mee te bewegen met de markt, die om een steeds bredere kijk vraagt.

Abelskamp, in het dagelijkse leven werkzaam bij Mercer, maakte duidelijk dat het steeds minder gaat om werknemersverzekeringen, maar om oplossingen voor werkenden. Daaronder natuurlijk de zzp’ers die er dus steeds meer komen.

Maar ook de behoefte verandert, nu mensen langer moeten doorwerken, niet meer hun hele leven bij één baas blijven en vaker thuis werken. “Wat betekent dat voor de opbouw van het pensioen zoals wij dat nu kennen? En wat is de impact op het stelsel van sociale zekerheid? Sluiten alle voorzieningen en verzekeringen nog wel aan op de behoefte van de klant?” Het waren enkele van de vragen die Abelskamp de adviseurs in de zaal voorhield om hen te prikkelen na te denken over de veranderingen die hij ziet.

Overigens meent Abelskamp dat “op z’n minst een basisregeling toch wel handig zou zijn”. Een adviseur in de zaal zei wel te geloven in het basisinkomen; dan zou je veel andere regels kunnen schrappen. Dat lijkt vooralsnog een stap te ver, maar dat wet- en regelgeving flexibeler moeten om alle veranderingen bij te benen, is duidelijk.

Met de samenvoeging per 1 januari 2017 van WGAvast en WGA-flex wordt verder invulling gegeven aan het hybride stelsel. Een mooi stelsel, vindt Abelskamp. Maar het gaat in de nieuwe wereld niet langer alleen om verzekeren, of dit nu privaat of publiek is. Steeds meer beseffen bedrijven dat de crux is om de WGA-instroom zo klein mogelijk te houden. Verzekeraars maar ook adviseurs kunnen op dat punt nog veel meer voor bedrijven betekenen dan ze nu al doen.

Het gaat ook niet altijd alleen maar om een geldelijke afweging, zei Moons. De verwachting is dat met name kleinere bedrijven niet zullen bewegen nu WGA-vast en WGA-flex worden samengevoegd. Waarom zouden ze ook uit het publieke bestel wíllen? Maar, aldus Moons, er kunnen ook andere afwegingen zijn: “Wil de werkgever de regie houden, voelt hij zich echt verantwoordelijk voor zijn personeel?”

Meerwaarde bewijzen

Uiteindelijk, verwacht Jaap Visser (productspecialist Inkomen Collectief bij De Goudse), zullen vooral de middelgrote en grote ondernemingen in beweging komen. In zijn workshop tijdens het VVP Event Inkomen behandelde hij in vogelvlucht de nieuwe WGA-spelregels en de consequenties voor bedrijven en de adviespraktijk van adviseurs.

“Inkomensadvies is een ingewikkeld en boeiend vak. Juist bij dergelijke zeer complexe materie kunnen adviseurs hun meerwaarde bewijzen.”

Visser ging onder meer in op de Wet verbetering hybride markt. Dit wetsvoorstel regelt dat werkgevers die na 1 juli 2015 het UWV de rug hebben toegekeerd hun publieke ‘staartlasten’ vanaf 1 januari 2017 niet meer zelf hoeven te financieren. Deze lasten worden voortaan uit de Werkhervattingskas gefinancierd. Dit betekent voor middelgrote en grote werkgevers dat overstappen naar verzekeraars interessanter wordt.

Ook wordt op 1 januari 2017 de invoering van de Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters (BeZaVa) afgerond. Daarmee wordt WGAflex toegevoegd aan het hybride stelsel. De werkgever betaalt op dit moment voor WGA-flex altijd een gedifferentieerde premie bij het UWV en heeft voor de WGA-vast de keuze tussen UWV of eigenrisicodragerschap. Straks krijgt hij voor het eerst óók de mogelijkheid om voor het volledige risico een eigen oplossing in te richten.

Vooruit kijken

“Het UWV blikt terug, verzekeraars kijken vooruit”, aldus Visser. “Het UWV baseert de premie op de uitkeringen van twee jaar terug en verzekeraars baseren hun premies op de te verwachten toekomstige schade van het specifieke bedrijf. Dat maakt het voor middelgrote en grote bedrijven met schadegevallen in veel gevallen aantrekkelijk om over te stappen naar een verzekeraar. Maar misschien nog wel belangrijker, bij het UWV hebben werkgevers geen invloed op het reïntegratietraject. Het UWV bepaalt wat er gebeurt. Als eigenrisicodrager blijven werkgevers verantwoordelijk voor de reïntegratie van (ex-) werknemers en bepalen ze met ondersteuning van de verzekeraar welk traject het beste kan worden bewandeld. De werkgever betaalt niet alleen, maar bepaalt ook.”

Visser wees ook op de twaalfjaarspropositie die verzekeraars graag in de markt zetten. Een totaalpakket – dus inclusief verzuimverzekering én Ziektewet-eigenrisicoverzekering – biedt volgens Visser veel voordelen. “Hoe eerder je kunt ingrijpen, hoe beter je kunt voorkomen dat zieke werknemers doorstromen naar de WGA. Werkgevers die het hele risico onderbrengen bij één verzekeraar, kunnen bovendien vaak rekenen op meer re-integratiebudget per werknemer. Bij De Goudse kunnen ze daarnaast rekenen op één aanspreekpunt gedurende die twaalf jaar, met alle voordelen van dien.”

Volgens Visser zal voor werkgevers tot circa 30 man personeel het absolute verschil in premie tussen verzekeraars en het UWV minder groot zijn dan het relatief soms lijkt. “De mogelijkheid om invloed te hebben op de reïntegratie van (ex-)werknemers en de aangeboden dienstverlening zullen de keuze van deze groep werkgevers vaker bepalen. Voor de grote bedrijven zullen de premieverschillen, afhankelijk van hun schadeverleden, wel aanzienlijk zijn. Met name grote bedrijven met schades zullen vaker kiezen voor het private domein. Ook de middengroep van bedrijven van 30 tot 100 medewerkers zal een gecalculeerde beslissing maken op basis van de gedifferentieerde premie bij het UWV en de premie bij een verzekeraar. Zowel voor middelgroot als groot is het echter belangrijk om in de afweging ook mee te nemen dat actieve reïntegratie een werkgever helpt om instroom in de WGA te beperken en daarmee de hoogte van zijn toekomstige premie bij het UWV of een verzekeraar.”

In tegenstelling tot het UWV verwacht Visser dat de nieuwe spelregels leiden tot een uitstroom uit het publieke bestel van middelgrote en grote bedrijven die graag hun schadelast achter zich laten. Bedrijven die geen schadelast hebben, zullen misschien overwegen terug te keren naar het UWV en kleine bedrijven blijven vooral waar ze zitten. “Bedrijven die nu bij het UWV zitten en een hoge schadelast hebben, doen er goed aan zich door een adviseur te laten adviseren over een private verzekering.”

Visser wees er adviseurs op de komende periode scherp te blijven. “Laat bestaande relaties met een WGA eigenrisicoverzekering niet tussen de wal en het schip vallen. Breng deze relaties in beeld, zie er op toe of deze bedrijven een verlengingsvoorstel hebben ontvangen van verzekeraars en kijk wanneer de nieuwe garantieverklaring vanuit de verzekeraar naar de Belastingdienst wordt gestuurd. Wordt deze niet toegestuurd, dan gaat een bedrijf immers voor drie jaar terug naar het UWV. Vergeet bovendien nooit dat het om mensen gaat. Het gaat niet om cijfers, maar om mensen die graag weer aan het werk willen. Als we ze daar bij kunnen helpen, is dat absolute winst.”

Medische acceptatie

Astrid Blaauw, medisch adviseur bij Movir, gaf de deelnemers tijdens haar workshop een kijkje in de keuken van de medische acceptatie van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen.

Een medisch adviseur, zo onderstreepte Blaauw, is geen verlengstuk van de verzekeraar maar een onafhankelijke professional. “De medisch adviseur adviseert, maar de verzekeraar beslist.” In de praktijk van Movir wordt 90 tot 95 procent van de aanvragen geaccepteerd onder normale voorwaarden, maar in de overige gevallen is ‘maatwerk’ noodzakelijk. Dit kan leiden tot beperkende voorwaarden, een premietoeslag, een beperking van de eindleeftijd of een verlengde eigenrisicotermijn. Indien mogelijk krijgt de verzekerde een recht op herbeoordeling. “Alleen in het slechtste geval wordt de aanvraag afgewezen. Als het kan krijgt iedere kandidaat-verzekerde een aanbod”, aldus Blaauw.

Uitgangspunt voor Movir is dat iedereen een zo eerlijk mogelijke premie krijgt. Maar niet alle risico’s zijn verzekerbaar. Bij elke aanvraag geeft de medisch adviseur een zo goed mogelijk onderbouwd advies. De beoordeling van het risico op arbeidsongeschiktheid is echter geen exacte wetenschap. Dat geldt helemaal als het gaat om het risico op de langere termijn.

Bij de beoordeling van het risico op arbeidsongeschiktheid gaat het om de combinatie van alle risicofactoren. Blaauw: “De kans dat een tandarts met psoriases langdurig arbeidsongeschikt raakt, is beduidend kleiner dan bij een timmerman met schouderklachten. Een makelaar met spataderen heeft een grote kans dat hij hiervan hinder ondervindt in zijn beroep, terwijl een notaris met astma een kleine kans heeft op een kleine schade.”

In de praktijk komt het voor dat mensen die door hun arts volledig genezen zijn verklaard, toch alleen met beperkende voorwaarden worden geaccepteerd. “Dit leidt nog wel eens tot onbegrip of boosheid van de kandidaat-verzekerde”, aldus Blaauw. “De behandelend specialist kijkt op een andere manier naar zijn patiënt dan wij naar onze kandidaat-verzekerden. De specialist beschouwt de patiënt als genezen als hij klachtenvrij is. Wij leggen het accent juist op de kans dat er later – opnieuw – problemen kunnen ontstaan.”

Blaauw gaf het voorbeeld van kinderen die in hun jeugd succesvol zijn behandeld voor kanker. “Vaak kampen deze mensen op volwassen leeftijd met ernstige chronische ziekten als gevolg van de behandeling met chemotherapie of bestraling. Uit een recent Amerikaans onderzoek blijkt dat dit bij 98 procent van de onderzochte patiënten het geval is. Het risico op arbeidsongeschiktheid op latere leeftijd is bij deze mensen dus groot.”

Reactie toevoegen

 
Editie
De Goudse volledig eigenaar Van Lanschot Chabot/Mandema

De Goudse volledig eigenaar Van Lanschot Chabot/Mandema

De Goudse wordt volledig eigenaar van Van Lanschot Chabot/Mandema (VLCMP). De Goudse had al een belang van 51 procent en neemt nu de resterende 49 procent over van...

De Goudse heeft beste proces medische acceptatie

De Goudse heeft beste proces medische acceptatie

De Goudse heeft in het thema-onderzoek naar het proces van medische acceptatie van de stichting Toetsing Verzekeraars de maximale score van 5 punten behaald Op...

NTA 8220 als nieuwe norm

NTA 8220 als nieuwe norm

Veel branden ontstaan door problemen met de elektrische installatie. Een goede inspectie hiervan kan onnodige problemen voorkomen. De nieuwe controlemethodiek...

VVP Event Communicatie: creëer verbinding

VVP Event Communicatie: creëer verbinding

  Communiceren is niet zo moeilijk, écht communiceren wel. Dat werd duidelijk op het VVP Event Communicatie. Waar het werkelijk om gaat, is het creëren...

Druk bij adviseurs, vooral door verplichtingen

Druk bij adviseurs, vooral door verplichtingen

Eén op de drie financieel adviseurs heeft last van een hoog of verhoogd stressniveau. Dat komt naar voren uit de scan ‘word jij vaak geprikkeld?’...

Communicatietips voor adviseurs: klanten vinden en binden

Communicatietips voor adviseurs: klanten vinden en binden

Klanten vinden en vervolgens binden, is de uitdaging voor iedere ondernemer, zeker binnen de (financiële) dienstverlening. "Wat we verkopen is immers niet tastbaar....

Movir-onderzoek: notarissen staan onder druk

Movir-onderzoek: notarissen staan onder druk

Het stressniveau bij notarissen (44,2 procent) is aanzienlijk hoger dan bij andere beroepsgroepen, zoals tandartsen (29 procent), fysiotherapeuten (31 procent),...

Kansen social media voor advieskantoren

Kansen social media voor advieskantoren

Van social strategie naar een praktische (door)start van social media kanalen als twitter, facebook,linkedin en instagram. Karin van Geelen (oprichter Yellow Communications)...

Helder communiceren over meerwaarde advisering en beloning

Helder communiceren over meerwaarde advisering en beloning

Hoe communiceer je helder over je meerwaarde van je advisering en je beloning. Adviseur Natasja Naron pakt dit op een hele bijzondere manier heel succesvol aan....

Communicatie advieskantoren buiten de richtlijnen

Communicatie advieskantoren buiten de richtlijnen

Wat zijn de verschillende insights van compliant klantinformatie en waar moet je precies aan voldoen? Maar veel interessanter, wat als de regels je in de weg zitten?...