Lijfrente verrekenen via loonstrook maakt uitvoering laagdrempelig
(Blog door Judith Scherrenberg MPLA van My Personal Finance en Willem Johannesma MBA van OAKK) Nu de Wet toekomst pensioenen (Wtp) zijn intrede heeft gedaan, is lijfrente een alternatief geworden voor een grote groep mensen die nu geen of weinig pensioen opbouwen. Denk hierbij aan het leger ZZP-ers, maar ook directeur-grootaandeelhouders, MKB-bedrijven en werknemers die nu niet onder een collectieve pensioenregeling vallen of in loondienst onvoldoende pensioen opbouwen. In 2020 bouwden, volgens De Nederlandsche Bank, 1,7 miljoen Nederlanders geen pensioen op bij een pensioenfonds, terwijl ze wel een inkomen uit arbeid hadden. Procentueel gezien gaat dit om ongeveer dertien procent van de werknemers en 94 procent van de zelfstandigen. De cijfers zijn nu vier jaar later iets gedaald, maar het blijft een significante groep.
Het is bekend dat de Wtp ruimere mogelijkheden biedt voor de lijfrente. In het kort: het opbouwpercentage is verhoogd naar 30 procent en daarmee is jaarruimte dit jaar gestegen tot maximaal 36.077 euro. De reserverinsruimte is verlengd tot maximaal tien jaar terug en komt in 2024 uit op een maximum van 41.608 euro. En er kan in tegenstelling tot vroeger ook vijf jaar na AOW nog opgebouwd worden.
Bij ontwerp van de Wtp was het de bedoeling om het pensioen- en lijfrentesysteem zo dicht mogelijk bij elkaar te brengen. Dat laat onverlet dat lijfrente enkele belangrijke voordelen heeft ten opzichte van pensioen: lijfrente is voor ieder individu bereikbaar zonder lastige en vaak kostbare procedures via werkgever; lijfrente biedt een keur aan mogelijkheden in bancaire of verzekerde vorm op basis van sparen én beleggen, het aanbod van lijfrentes is verbeterd door nieuwe aanbieders die gemak voor de rekeninghouder bieden door geautomatiseerde systemen en lage kosten, het individu kan kiezen of hij wel of niet een adviseur nodig heeft, wat de toegang tot lijfrente laagdrempeliger maakt dan de toegang tot een pensioenregeling.
Belangrijke elementen niet gelijkgeschakeld
Bij het gelijkwaardiger maken van de lijfrentes en pensioenen zijn enkele belangrijke elementen niet gelijkgeschakeld. In de steeds verder individualiserende markt laten werkgevers hun werknemers graag zelf kiezen in welke mate en op welke manier zij hun oudedagsvoorziening opbouwen. Dankzij het verruimde lijfrenteregime is dat ook beter mogelijk door een lijfrente aan de werknemers te faciliteren. Er zijn enkele praktisch nadelen in de uitvoering: er kunnen alleen netto bedragen worden gestort, de werknemer moet het belastingvoordeel terugkrijgen via een aangifte inkomstenbelasting (IB). Dit levert extra handelingen op voor de werknemers. Deze methodiek geeft een verschil in cashflow. Bij pensioen is het belastingvoordeel direct verrekend omdat pensioen al onder de omkeerregel valt. De omkeerregel houdt in dat de bijdrage onbelast en de uitkering belast is. Bij lijfrente ontvangt de werknemer de teruggave van de belasting later via de aangifte IB of kan via een voorlopige aanslag een voorschot ontvangen.
Het komt geregeld voor dat werknemers geen aangifte IB doen. Als ze willen deelnemen aan het lijfrenteplan, moeten ze opeens wel een aangifte gaan invullen. Die vinden dat ingewikkeld en dan komt het voor dat ze daarom niet voor zo’n product kiezen en daardoor geen oudedag gaan opbouwen. Zeker voor mensen met een migratieachtergrond of met verminderde leesvaardigheid is het moeten doen van aangifte een drempel.
De werkgever kan bijdragen in de lijfrente door een hoger brutoloon toe te kennen. Een bijkomend nadeel voor de werkgever is een hogere premieafdracht voor de sociale verzekeringen tot aan de grens van het maximum dagloon (71.268 euro). Het voordeel hiervan is wel dat tot diezelfde loongrens, bij arbeidsongeschiktheid de werknemer meer uitkering ontvangt, waardoor deze de inleg (deels) kan blijven voortzetten.
De werknemer kan via een pensioenregeling extra pensioen sparen niet door salaris in te leveren, maar andere loonbestanddelen zoals bovenwettelijke vrije dagen. Dit is niet mogelijk bij lijfrente op dit moment. Daar staat tegenover dat bij lijfrente de autobijtelling mag worden meegenomen in de grondslag voor de maximale inleg.
Vanzelfspekend zijn er verschillen tussen pensioen en lijfrente in de mate van verplichtstelling, collectiviteit, regeling nabestaanden en langlevenrisico die in het voordeel van pensioen spreken. Het gaat het doel van deze bijdrage te ver om dit verder uit te werken.
Bovengenoemde nadelen komen voornamelijk voort uit het feit dat lijfrente is verankerd in de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB) en pensioen in de Wet loonbelasting 1964 (Wet LB). Hoewel misschien niet direct alles oplosbaar is, zou het een goede eerste stap zijn, om de uitvoering in de Wet IB voor de werkgevers- en de werknemersbijdrage gelijk te maken aan die bij pensioen. Beide partijen kunnen bruto inleggen en de inleg direct verrekenen via de loonstrook. Dat zou kunnen door een artikel toe te voegen na artikel 3.18 IB dat gaat over premie voor een beroeps- of bedrijfstakpensioenfonds. Artikel 3.18a zou dan de strekking kunnen hebben dat inleg op een lijfrente betaald via of door de werkgever direct in mindering mag worden gebracht op het bruto loon. Dat kan door in Wet LB artikel 11 lid ‘u’ toe te voegen: tot het loon behoort niet een via of door de werkgever ingelegde premie ten behoeve van een lijfrente zoals omschreven in 3.125 of 3.126a Wet Inkomstenbelasting. Daarmee valt de inleg direct onder de omkeerregel.
Ultieme maatregel
De Wtp heeft mede als doel om een arbeidsvorm neutraal pensioenkader te creëren. Ook het verminderen van de witte vlekken heeft prioriteit bij de Tweede Kamer. Dan is het gelijktrekken van de fiscale ruimte tussen tweede en derde pijler een goede stap, maar het gebruik kunnen maken van de omkeerregel de ultieme maatregel om pensioen en lijfrente in de uitvoering gelijkwaardiger te maken.
Reactie toevoegen
Meer over
NNEK: FD schetst misleidend frame
"Een misleidend frame over vergoeding adviseur, provisies en toegevoegde waarde." Dat is de reactie van NNEK op het FD-artikel waarin 'tussenpersonen' ervan worden...
OAKK: geen sprake van vergoedingsfaciliteit aan het intermediair
"Er is geen sprake van een vergoedingsfaciliteit aan het intermediair. Voor ons is belangrijk dat wij als beleggingsonderneming een level playing field hebben met...
Ruimere aftrek lijfrentepremies prachtige advieskans
Keer op keer blijkt uit onderzoek dat een grote groep zelfstandigen niet of nauwelijks geld opzij zet voor aanvullend pensioen. Een prachtige advieskans, helemaal...
Verzekeringen winnen opnieuw DIL-strijd
Uit DIL-onderzoek van MoneyView blijkt dat in polissen de stijgende marktrentes sneller worden doorberekend dan in de bancaire tegenhangers. Het bureau: “De...
Veldhuis Advies wint finale VVP Advies Award 2023
(Uit VVP 5-2023) Veldhuis Advies heeft de finale gewonnen van de VVP Advies Award 2023. De andere finalisten waren ABC Pensioen en Sinior Financieel Advies. De...
Finale VVP Advies Award 2023 in beeld
Bekijk de beeldimpressie van Jeffrey Korte van de zinderende finale van de VVP Advies Award 2023 in de belevingsstudio’s van First Impression in Tilburg. [object...
Bureau DFO: OAKK beste aanbieder Lijfrente
OAKK is volgens adviseurs de beste aanbieder Bancaire en Verzekeringslijfrente, gevolgd door Scildon en Brand New Day. Dit lijkt uit onderzoek van Bureau DFO...
Veldhuis Advies wint finale VVP Advies Award 2023
Veldhuis Advies heeft de finale gewonnen van de VVP Advies Award 2023. De andere finalisten waren ABC Pensioen en Sinior Financieel Advies. De drie finalisten waren...
Kijk en bepaal vanmiddag wie de VVP Advies Award 2023 wint
Kijk vandaag om 16.00 uur naar de live-uitzending van de finale van de Advies Award 2023 en bepaal wie zich het komende jaar het meest klantgerichte advieskantoor...
ABC Pensioen, Sinior en Veldhuis finalisten Advies Award 2023
ABC Pensioen, Sinior Financieel Advies en Veldhuis Advies zijn de finalisten van de VVP Advies Award 2023. “Deze kantoren – die net als de andere drie...