Pensioenminnend Nederland: let op uw saeck!
(Door Chris de Bruin, Bureau mr. de Bruin) Hij is er dus door, die nieuwe Pensioenwet. Dat wil zeggen: voordat we er in de praktijk iets van gaan merken zijn we nog een paar jaar verder en in die tijd moet de voorlichting aan de deelnemers, maar vooral ook de overgang van die enorme collectieve pot met geld naar al die kleine individuele potjes geregeld gaan worden.
Dat kan nog wat worden, met beide punten. Want de gemiddelde consument snapt geen fluit van het onderwerp pensioen en ik zie dat door deze wet nog niet beter worden. Wel slechter overigens, want diezelfde consument ziet straks dat hij gaat beleggen, ook al gebeurt dat dan door zijn pensioenfonds. Alleen al bij het woord zal bij velen de angst toeslaan verwacht ik. In de afgelopen ruim dertig jaar heb ik gemerkt dat van de gemiddelde groep consumenten misschien wel 80 procent niet geschikt is voor beleggen, en nu wordt dat nog een verplicht nummer ook en dan bovendien nog met zijn pensioen.
En vervolgens gaat hij ergens in de komende tijd een brief krijgen waarin staat dat zijn persoonlijke pensioenpot is vastgesteld op bedrag x. Dat zegt hem dus niks, net zo min als die 1500 miljard euro van nu hem iets zegt. Die consument is maar in één ding geïnteresseerd en dat is: ‘Hoeveel pensioen krijg ik en wanneer?’. Een duidelijk antwoord daarop gaat hij straks dus niet meer krijgen. Hij zal het moeten doen met onbegrijpelijke teksten als ‘beschikbare premieregeling’ en ‘solidariteitsfonds’ en verder met de angst dat hij tekort komt. Bovendien is de vaststelling van de omvang van die persoonlijke spaarpot een exercitie die slechts door zeer weinigen gevolgd zal kunnen worden. Komt nog bij dat die omzettingsoperatie op zich mogelijkerwijs een – oncontroleerbare - bak met geld kan gaan kosten en de vraag is wie dat gaat betalen. Je kunt dus wachten op een stortvloed van vragen, twijfels, onzekerheden en mogelijk zelfs procedures en die komen allemaal terecht bij de fondsen en de werkgevers.
Oorzaak en beleid
Het geheel vindt zijn oorsprong onder meer in het feit dat we steeds ouder worden en er dus meer geld in kas moet zijn om die levenslange pensioenen te kunnen uitbetalen. En verder is de rentestand al jaren laag. Omdat de wetgever kennelijk ooit ook wel rekening hield met die omstandigheden, heeft er altijd in de regels gestaan dat in dat soort (destijds onvoorstelbare) omstandigheden het mogelijk was potentiële indexaties achterwege te laten, de premies te verhogen of zelfs de uitkeringen te verlagen. Die indexaties vonden jarenlang nauwelijks meer plaats. Dat leverde gemor op, omdat de koopkracht van de betreffende gepensioneerden daarmee terugliep. En toen het water nog verder aan de pensioenlippen van de fondsen kwam te staan, kwam eerst de toezichthouder met de wens dat de fondsen noodplannen moesten gaan opstellen en nog later kwam de discussie over het daadwerkelijk moeten gaan korten op de pensioenen in beeld. Dat werd in de afgelopen jaren opgelost, doordat de regels om pensioenen te mogen indexeren, werden versoepeld. In plaats van de oorspronkelijke 110 procent dekkingsgraad te hanteren, mocht er ineens vanaf 105 procent geïndexeerd worden. En daarmee stegen de pensioenuitkeringen in 2023 met forse percentages, zeer welkom in de tijd van hoge inflatie.
Maar wat gebeurt er nu feitelijk? Je kunt rekenregels aanpassen wat je wilt, maar ze leveren geen euro extra in de kassen van de pensioenfondsen op. Er is dus een bestuurlijke reactie ontstaan die langzamerhand kenmerkend is voor het oplossen van de grote vraagstukken in ons land: we gaan niet de regels die we voor die situaties hebben bedacht toepassen, nee we gaan de regels aanpassen aan de nieuwe omstandigheden, waarmee het probleem lijkt te zijn opgelost. Als je immers geen strenge handhavingsregels meer hebt, hoef je ze ook niet toe te passen en ben je van de discussie af. Wat er in feite gebeurt is dat het collectieve tekort in de spaarpot niet meer voor rekening en verantwoordelijkheid komt van de fondsen, maar van de individuele deelnemers. De fondsbestuurder kan straks, als die individuele spaarpot straks lager uitvalt dan eigenlijk nodig is (en dat blijkt dan misschien pas kort voor de pensioendatum), volstaan met een verwijzing naar de wetgever die in 2023 nu eenmaal die nieuwe wet gemaakt heeft. De deelnemer zoekt het maar uit!
Deze hele discussie doet mij sterk denken aan wat er in de laatste weken vóór 16 oktober 1990 in de Tweede Kamer gebeurde, toen de fiscale wetgeving (Brede Herwaardering) er door moest komen. Ik herinner me nog de twee Kamerleden die de materie konden volgen (Vermeend en Vreugdenhil), en die andere 148 begrijpen er tot op de dag van vandaag volgens mij nog steeds niks van. Dat zal nu toch niet weer het geval zijn? In die tussentijd hebben we ook nog een dossiertje ‘woekerpolissen’ gehad. Het zal toch niet zo worden dat straks tegenvallende opbrengsten van pensioenbeleggingen ook aan dát dossier doen terugdenken?
Conclusie
Is er dan helemaal niks goed aan die nieuwe wet? Nee, zo erg is het ook weer niet. De individualisering van pensioenen is in lijn met meer maatschappelijke ontwikkelingen, waarbij het hele beginsel van het collectieve gedachtengoed steeds meer is vervangen door een systeem van individuele beslissingen en verantwoordelijkheid daarvoor. En die individualisering, ook van pensioenen, is mij persoonlijk uit het hart gegrepen. Maar wel graag zó, dat de doelgroep die het betreft, het begrijpt en er ook verstandig mee kan omgaan. Dat kan alleen als je het zo simpel mogelijk maakt én houdt. Daarvan is nu geen sprake. De nieuwe pensioenregels zijn even complex als de oude, de nieuwe risico’s krijgen lang niet de aandacht die ze zouden moeten krijgen en er is nauwelijks nog een vangnet wanneer het ooit misgaat.
Alternatieven
Ik heb voor de belangstellende lezer zomaar een paar gedachten die bij mij opkwamen voor een ander pensioenstelsel verzameld. Daarmee zou de zaak wellicht een heel stuk versimpeld kunnen worden. Het zijn hoofdlijnen en nuancering zou moeten plaatsvinden. Overigens: ik heb niet de illusie dat er van een van die twee ook maar iets terecht komt.
Dit zijn mijn suggesties:
Richt het systeem zo in, dat het niet meer de werkgever is die de pensioenverzekeringen regelt, maar de individu zelf. Dat individu neemt die verzekeringen zijn hele leven mee, werkend of niet. De enige rol voor de werkgever is nog het faciliteren van de inleg, als hij dat wil. Eventueel kun je instellen dat per branche een verplichting tot dat faciliteren wordt ingesteld, zoals er nu een verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds geldt. Een situatie dus die lijkt op de hele oude C-polissen. Die waren zo gek nog niet.
Introduceer een basisverplichting tot het vormen van een pensioenpot, voor iedereen persoonlijk (die verplichting geldt dus niet voor de werkgever). Bijvoorbeeld door een minimumpercentage van het jaarinkomen te investeren. Meer mag ook. Vanaf geboorte tot aan leeftijd achttien (of eerder als de individu al eerder gaat werken) wordt de inleg betaald door de ouder(s), daarna door de individu zelf. Een soortgelijke gedachte werd ook al eens geopperd door Annemarie van Gaal.
Overweeg grondig of je het hele pensioenstelsel niet zou moeten defiscaliseren. Door de eeuwige discussie over de aftrekbaarheid van de betaalde pensioenpremies, is een onontwarbare kluwen van regels ontstaan, die bovendien om de haverklap verandert en daarnaast allerlei beperkingen kent. Hier ben je van af als de fiscus er buiten wordt gehouden. Premies of inleggen worden dus niet meer aftrekbaar, of hooguit gedeeltelijk, uitkeringen zijn onbelast. De bijdragen die de werkgever heeft geleverd zijn voor hem gewoon als bedrijfskosten aftrekbaar.
Laat iedereen volledig vrij in zowel de opbouw als de uitkering van zijn pensioen. De enige verplichting is de basisverplichting tot vorming van een persoonlijke pensioenpot, voor de rest regelt de deelnemer het zelf. Het hanteren van een vaste pensioenrichtleeftijd kan dan van de baan. Het probleem van de eerdere pensioendatum voor zware beroepen is daarmee opgelost. Ja/nee indexeren is niet meer aan de orde, hoog-/laagconstructies regelt iedereen zelf en waardeoverdrachtproblematiek is er niet meer want er valt niks meer over te dragen.
Voor zover je niet over wil gaan tot defiscalisering: schaf in elk geval de verplichting af dat een oudedagspensioen altijd levenslang moet zijn. Wie ervoor wil kiezen: prima. Maar niet verplicht. Maak het beleid identiek als bij lijfrente, waarbij een tijdelijke lijfrente ook mogelijk is. Het idee dat je tot het einde van je leven hetzelfde inkomen nodig hebt, is niet meer van deze tijd. Alleen al deze stap zou een aanmerkelijke daling van het benodigde pensioenkapitaal betekenen.
Introduceer je het tijdelijk oudedagspensioen, dan kun je ook meteen de bancaire uitvoeringsvorm daarvan invoeren, zoals ook bij lijfrente het geval is. Dat heeft een paar voordelen. In de eerste plaats is voortdurend inzichtelijk wat er in je persoonlijke spaarpot zit, ook als je zou kiezen voor een beleggingsvariant. Verder is heel eenvoudig voor iedere consument te berekenen hoeveel pensioen hij krijgt bij een zelf in te stellen startdatum en uitkeringsduur. Het partnerpensioen na pensioendatum wordt bepaald door het restant van de spaarpot, die dan dus vererft, net als nu bij lijfrente. Voor het partnerpensioen vóór pensioendatum kan een overlijdensrisicoverzekering worden afgesloten (feitelijk zoals nu gebeurt bij een partnerpensioen op risicobasis, maar met als verschil dat bij tussentijds einde dienstverband, de dekking gewoon in stand blijft, nu immers de individu de verzekeringnemer is).
Introduceer een nieuw vak in het (basaal en voortgezet) onderwijs: ‘Leven met Geld’. Mensen zouden van jongs af aan moeten leren omgaan met geld en zelfredzaamheid. Volgens mij mankeert daar hier en daar nog wel iets aan.
Reactie toevoegen
Reacties
Henk - Gepensioneerd 16 september 2023
Vraag me af wie binnen DNB heeft nagedacht over het feit dat pensioenfondsen soms wel voor 50% veilig in Staats obligaties moesten beleggen, om daarna hartgrondig door DNB te worden afgestraft (door het gevoerde beleid rente) via de WFTK en WnFTK, zie 2007/2008 en 2022/2023. Gaat iemand nog uitleggen vanuit DNB hoe de Nederlandse belasting betaler de failliete DNB gaat redden, waarvan Dhr, Klaas Knot nu via de FSB (Financial Stability Board) roept dat er woelige tijden aanbreken (FD)?
Anton Janse - Gepensioneerde 10 juni 2023
U maakt een klassieke denkfout. U vertrouwt op de dekkingsgraad systematiek als beoordeling van de financiële positie van fondsen. Kijk naar de onderliggende cijfers: 1. 7% rendement maken op met 3% begrote premies. 2. Fondsen hebben 360 miljard verloren en niemand in de pensioenwereld die zich daar druk over maakt. 3. Fondsen zoals het Hoogoven pensioenfonds hadden eind 2020 een vermogen ter grootte van 106% van het bedrag dat aan pensioen uitgekeerd moest worden. Het fonds mocht jarenlang 0,3% verlies leiden en dan nog kon het de pensioenen nakomen. 4. Fondsen kunnen de beloftes meer dan waarmaken. MAAR DE DEKKINGSGRAADSYSTEMATIEK VERBOOD DAT. 5. Eind 2022 had het Hoogovens pensioenfonds 17% vermogen verloren en ruim 15% indexatie toegekend. Per euro uit te keren pensioen was eind 2022 nog slechts 70% van het vermogen van een jaar eerder beschikbaar. TOCH BLEEF DE DEKKINGSGRAAD GELIJK. Bizar. (De pensioen paradox). DE CONCLUSIE: de dekkingsgraadsystematiek in zijn huidige vorm is ONDEUGDELIJK. AFSCHAFFEN of AANPASSEN. Er zullen vele rechtszaken volgen. Mvg Anton Janse
Jeffrey Leichel - De Pensioenwaarheid 6 juni 2023
Scherp artikel van Chris, mooi. Kern van de zaak is inderdaad dat pensioenfondsen beloftes niet meer kunnen waarmaken. Staat ook in de eerste regels van de memorie van toelichting op de Wtp. En het is naar mijn idee geen toeval dat de fiscale ruimte in de derde pijler zo is verruimd. Zoals het ook geen toeval is dat de AFM de sector oproept, om veel meer aandacht aan die derde pijler te besteden. Ik ben best positief over de nieuwe wet. Niet zozeer vanuit de politieke drogredenen, maar vanuit het feit dat er meer transparantie bij pensioenfondsen gaat komen (of wordt afgedwongen), harmonisatie van het systeem de weg naar consolidatie opent (hard nodig in pensioenland), consumenten wakkerder gaan worden en er mogelijk een enorme verschuiving in opbouw gaat komen tussen pijler 2 en 3. Allemaal kansen voor een paar duizend financieel adviseurs in ons land. Wel twee grote zorgen. 1. Als die onvermijdelijke economische klap komt en de mama-pot halveert, knikkert dan de volledige transitie in elkaar? Of worden dan de projectierendementen verhoogd? ;-) 2. De consument krijgt een paar harde lessen pensioenrealiteit, maar wat doet hij of zij of het ermee? We weten allemaal het antwoord op de vraag: als ik vandaag moet kiezen tussen mijn tweede vakantie of mijn pensioen aandikken, wat kies ik dan? Hoe maak je iets van later, iets van vandaag? Dat wordt de grote vraag waarop antwoord gevonden moet worden. Dringender dan ooit misschien wel. En het liefste natuurlijk door onze mooie sector.
Berend Tooms - Tooms Beheer 6 juni 2023
Mooi stuk Chris, er zal nog wel wat water door rivieren stromen voordat iedereen een kans heeft gekregen om deze wijziging te kunnen bevatten. Ik vermoed zelfs dat er niet voldoende water zal zijn. De C-polis is een interessante oplossing, maar verwacht, vermoed ik, nog meer bemoeienis van het individu. Het maken van keuzes zal niet eenvoudig zijn, maar dat geldt sowieso voor deze operatie. Voor de actieven zal er wellicht voldoende begeleiding zijn, maar wat te denken van de enorme berg inactieven en premievrije voorzieningen. En inderdaad….. wat mag dit allemaal gaan kosten. Ik ben benieuwd. Zoals een oude inmiddels overleden collega met enige regelmaat opmerkte: “voorspellen is lastig, zelfs vaak onmogelijk als het om de toekomst gaat”.
Paul Brink - Paul Brink Advies 6 juni 2023
Ik kan me volledig aansluiten bij dit artikel. Het doet mij denken aan het pensioensysteem in Australië. Helder wat er van de werkgever wordt verwacht en zelf bijstorten als dit de wens is.
Ruud van der Vlies - Weadvize 6 juni 2023
Zowel de analyse als de oplossing onderschrijf ik volledig. Ik zelf vond de gedachte van Annemarie van Gaal om de ouders dan de kinderbijslag te laten gebruiken voor de eerste jaren goed. Feit is alleen dat we nu te maken krijgen met de werkelijkheid. Er zal ontzettend veel uitgelegd moeten worden. Daar kan de adviseur een belangrijke rol spelen. Denk aan: presentaties over verschil oud en nieuw pensioen (basis uitleg), de keuze begeleiding, inrichten van aanvullend pensioen of een lijfrenteschil. Denk ook aan de bemiddeling van aanvullende producten. Tegelijkertijd zal er inderdaad gestuurd moeten worden op een meer individuele pensioenpot, maar gezien de 16 jaar die nodig was voor dit nieuwe stelsel lijkt het mij beter om die maar even als de realiteit te accepteren en daar het beste van te maken.
Meer over
Slimme advieskantoren verduurzamen nú
(Blog door Dirk Kooiman, Kooiman-Advies) Het is aan te raden dat advieskantoren anticiperen op een voorspelbare verandering in het klantcontact. Immers, het zou...
(Door Björn Bierhaalder en Fred de Jong) Een oud gezegde ‘Wat je van ver haalt, is lekker’ staat steeds meer onder druk. Globalisering en schaalvergroting...
Een cyberverzekering die beter te vergelijken is
(Blog door Björn Jalving, manager productmanagement bij Turien & Co.) PCI, EDR en MFA. Grote kans dat je deze drie afkortingen tegenkomt als je cyberverzekeringen...
Oplossing beloningskwestie risicoverzekeringen (blog)
(door Chris de Bruin, Bureau Mr. de Bruin) Interessant artikel afgelopen week op VVP Online naar aanleiding van het onderzoek ORV 2020 van Bureau DFO. Ik zie er...