Adviseur moet wijzen op gevolgen laten verlopen ontbindingsmogelijkheid
(Kifid-uitspraak GC 2022-1022) De consument stelt dat de adviseur is tekortgeschoten in de op haar rustende zorgplicht, omdat zij de consument niet of onvoldoende heeft gewaarschuwd voor de risico’s die hij liep doordat zijn ex-partner niet wilde meewerken aan de verkoop van de woning, dan wel niet wilde tekenen voor een overbruggingskrediet. De adviseur betwist dat sprake is van een tekortkoming. De Geschillencommissie is van oordeel dat de adviseur is tekortgeschoten in de op haar rustende zorgplicht en dat zij dientengevolge een deel van de schade van de consument dient te vergoeden. De vordering wordt dan ook gedeeltelijk toegewezen.
Naar het oordeel van de commissie had de adviseur “op zijn minst met de consument moeten bespreken dat de financiering niet rond zou komen als zijn ex-partner niet wilde meewerken en dat een beroep op de ontbindende voorwaarde gezien de omstandigheden waarschijnlijk verstandig zou zijn. Op 13 mei 2021 had de adviseur duidelijk moeten worden dat de kans op een succesvolle financieringsaanvraag verminderde toen de consument de adviseur op de hoogte stelde van de weigering van de ex-partner om mee te werken aan de verkoop van de woning. Het moge zo zijn dat de consument op dat moment niet uit zichzelf wilde afzien van de aankoop, maar het is juist de adviseur die in zo’n situatie de klant objectief moet adviseren over de ontstane situatie en de (on)mogelijkheden, zodat een zakelijke afweging kan worden gemaakt.
“De adviseur had dan nog bijvoorbeeld een poging kunnen ondernemen om alsnog twee afwijzingen te verkrijgen. Na 13 mei 2021 was er immers nog ruim een week tot de ontbindende voorwaarde op 21 mei 2021 verliep. Met alleen de hypotheekaanvraag die al was gedaan was het niet mogelijk om een afwijzing te verkrijgen. De adviseur had echter alsnog twee nieuwe hypothecaire aanvragen (met spoed) kunnen indienen zonder de overwaarde van de gezamenlijke woning mee te nemen. Immers, in de koopovereenkomst was opgenomen dat het financieringsvoorbehoud van toepassing was op een financiering van 100 procent van de marktwaarde van de gekochte woning.
“Tussen partijen is niet in geschil dat de hypothecaire lening zonder die overwaarde niet passend was en in dat geval had de adviseur mogelijk nog tijdig twee afwijzingen kunnen verkrijgen. De adviseur valt te verwijten dat zij hiertoe in het geheel geen poging heeft ondernomen en dat zij deze optie ook niet aan de consument heeft voorgelegd.
“De adviseur stelt dat uitvoerig en duidelijk met de consument is gesproken over mogelijke ontbinding van de koopovereenkomst, maar dat de consument hier zelf geen gebruik van wilde maken. De consument heeft dit betwist. Het verweer van de adviseur slaagt niet. Dat de adviseur uitvoerig met de consument heeft gesproken over ontbinding van de koopovereenkomst blijkt nergens uit. Uit de door de adviseur overgelegde gespreksnotitie blijkt niet dat is gesproken over de mogelijkheid om alsnog een beroep te doen op de ontbindende voorwaarde.
“De commissie acht het ook onwaarschijnlijk dat als partijen hierover uitvoerig zouden hebben gesproken, de adviseur nergens schriftelijk zou hebben vastgelegd dat de consument geen gebruik wilde maken van de ontbindende voorwaarde, ondanks expliciete waarschuwing voor de risico’s. Deze stelling is bovendien innerlijk tegenstrijdig met de stelling van de adviseur dat het niet is besproken. Het was immers volgens de adviseur, vanwege het niet kunnen verkrijgen van afwijzingen, niet mogelijk om een beroep te doen op de ontbindende voorwaarde. De adviseur heeft bewijs aangeboden van de stelling dat zij hierover met de consument heeft gesproken, maar heeft naar het oordeel van de commissie gezien het voorgaande onvoldoende concrete stellingen ingenomen om tot bewijs te worden toegelaten.
"Gezien het voorgaande is de adviseur tekortgeschoten in de op haar rustende zorgplicht, doordat zij de consument niet nadrukkelijk heeft gewezen op de mogelijke gevolgen van het laten verlopen van de ontbindingsmogelijkheid in het koopcontract, en niet expliciet de mogelijkheid heeft geadviseerd of heeft geboden alsnog een beroep te doen op de ontbindende voorwaarde, althans daartoe in ieder geval een poging te ondernemen.”
50/50
De commissie rekent de schade met betrekking tot de boete voor 50 procent aan de adviseur en voor 50 procent aan de consument toe. Dit betekent dat de adviseur een bedrag van 34.386,70 euro aan de consument dient te vergoeden en dat de schade voor het overige voor rekening van de consument blijft.
Reactie toevoegen
Commissie van Beroep: adviseur had toch partnerverklaring moeten aanraden
(Kifid-tussenuitspraak CvB 2023-0012) De adviseur heeft op basis van execution only dienstverlening de overlijdensrisicoverzekering van de inmiddels overleden partner...
Geen punt dat afwijzingsbrief niet helemaal conform eis was
(Kifid-uitspraak GC 2023-0199) De consumenten houden de adviseur aansprakelijk voor schade die zij hebben geleden als gevolg van het niet tijdig inroepen van een...
Adviseur schendt zorgplicht: onjuiste begunstigde op ORV
(Rechtspraak) Een assurantietussenpersoon heeft de zorgplicht geschonden door zich onvoldoende te informeren over de status van de relatie van opdrachtgever met...
Niet gemaakte advieskosten niet fiscaal aftrekbaar
(Kifid-uitspraak GC 2023-0188) De consument heeft hypotheekadvies ingewonnen bij de adviseur (Advitas). Door een fout van de adviseur is geen hypothecaire geldlening...
Verzekeraar hoeft geen excuses aan te bieden
(Kifid-uitspraak GC 2023-0181) De Geschillencommissie kan niet beslissen over het al dan niet aanbieden van excuses door in dit geval de verzekeraar. Naar het oordeel...
Duur verzuim: adviseur meldde te laat dat hij niet kon bemiddelen
(Kifid-uitspraak GC 2023-0162) Het is de adviseur (Advitas) naar het oordeel van de Geschillencommissie aan te rekenen dat hij de consument niet direct of zo spoedig...
Verzekeraar hoeft tien mille schade door installatiefout niet te vergoeden
(Kifid-uitspraak GC 2023-0163) De afvoerslang van de wasmachine is losgeschoten bij de eerste wasbeurt nadat de consument de wasmachine had geïnstalleerd, waardoor...
Klant wil premie terug maar onderbouwt eis onvoldoende
(Kifid-uitspraak GC 2023-0169) De consument vindt dat hij voor zijn rechtsbijstandverzekering te veel premie betaalt, omdat hij geen gebruik kan maken van een verzekerde...
Bank mocht vragen om taxatierapport
Kifid-uitspraak GC 2023-0145) De consumenten hebben via een onafhankelijk hypotheekadviseur voor de aankoop van een nieuw te bouwen recreatiewoning een hypothecaire...
Bank is geen belastingadviseur
(Kifid-uitspraak GC 2023-0147) De consument had een levenslooprekening bij de bank en heeft het saldo voor een deel in 2020 en 2021 laten uitbetalen. Op het deel...