CvB Kifid: adviseur had toch moeten wijzen op asbestrisico

shovel via Pixabay

(Kifid-uitspraak CvB 2022-0016) Anders dan de Geschillencommissie, is de Commissie van Beroep van oordeel dat voldoende aannemelijk is dat de consument ervoor gekozen zou hebben ook het bijgebouw mee te verzekeren als zij zou zijn gewezen op het asbestrisico. Ten aanzien van de brandschade aan de minishovel acht de Commissie van Beroep, anders dan de Geschillencommissie, de tussenpersoon niet tekortgeschoten in haar zorgplicht jegens de consument.

De consument heeft na een adviesgesprek met de tussenpersoon (Meeùs, nu One Underwriting) een opstal- en inboedelverzekering gesloten. Het woonhuis van de consument is verzekerd, maar niet het bijgebouw. Door brand is schade aan het bijgebouw (26.980 euro en 9.586,20 euro) en de daarin aanwezige inboedel ontstaan. De consument heeft de kosten van de herbouw van het bijgebouw, de kosten om de asbest te verwijderen en de schade aan de minishovel niet van de verzekeraar vergoed gekregen. De consument is van mening dat de tussenpersoon zijn zorgplicht heeft geschonden door haar tijdens het adviesgesprek onvoldoende te wijzen op het risico van het niet-verzekeren van het bijgebouw en door onvoldoende navraag te doen naar de zaken die zich in het bijgebouw zouden kunnen bevinden.

De Commissie van Beroep: “Uit het gesprek zoals weergegeven in de transscriptie, valt af te leiden dat bij de beslissing van de consument om het bijgebouw niet mee te verzekeren, niet is stil gestaan bij de risico’s van asbest. (…) Aangenomen moet daarom worden dat de tussenpersoon de consument niet naar behoren heeft geadviseerd door haar, eventueel na het stellen van nadere vragen of het instellen van nader onderzoek, niet te waarschuwen voor het risico van saneringskosten náást het risico van de kosten van herbouw.

“De vraag is wat er zou zijn gebeurd als de tussenpersoon de consument wel adequaat had geadviseerd. In beginsel rusten de stelplicht en de bewijslast op dit punt op de consument. Het valt vanzelfsprekend niet meer met zekerheid te achterhalen welke beslissing de consument zou hebben genomen indien zij op de risico’s van de aanwezigheid van asbest in de dakbedekking zou zijn gewezen. Aan de stelplicht en het bewijs ter zake mogen dan ook niet al te hoge eisen worden gesteld, te meer nu de onzekerheid over de hypothetische situatie is te wijten aan de ontoereikende advisering van de tussenpersoon.

“De Commissie van Beroep maakt hier een andere inschatting dan de Geschillencommissie. Bij gebreke van voldoende concrete aanknopingspunten die in andere richting wijzen, acht de Commissie van Beroep voldoende aannemelijk dat de consument ervoor zou hebben gekozen ook de bijgebouwen te verzekeren indien haar zou zijn voorgehouden dat zij bij haar afweging niet alleen de herbouwkosten en de extra premie diende te betrekken, maar ook het risico dat zij te maken zou krijgen met kosten van sanering van asbest. Hierbij weegt mee dat aan te nemen is dat de extra premie in absolute zin betrekkelijk beperkt was en dat te voorzien was dat de hoogte van de saneringskosten in relatie tot de herbouwkosten aanzienlijk zou zijn.”

Geen normale huishoudelijke inboedel

Wat betreft de mini-shovel (waarde 24.200 euro) meent de Commissie van Beroep dat “het evident is dat het hier niet gaat om een werktuig dat is bestemd voor normaal huishoudelijk gebruik of behoort tot een normale huishoudelijke inboedel, zoals een (gewone) zitmaaier. De consument heeft als argument voor haar stelling dat de tussenpersoon nadere vragen had behoren te stellen, gewezen op de aard en de omvang van het bijgebouw, maar dat argument legt onvoldoende gewicht in de schaal. Dat geldt zeker in het licht van het adviesgesprek waarin naar voren kwam dat een deel zou worden gesloopt en het voornemen bestond een schuur van ongeveer 75 m² op te knappen.

“Mogelijk zou anders geoordeeld worden indien de consument zou hebben laten weten dat ter plaatse activiteiten met paarden zoals hiervoor aangeduid zouden worden ontplooid, maar onbestreden is gebleven dat zij hierover geen mededelingen heeft gedaan. Voor de tussenpersoon is daarom het te verzekeren risico niet kenbaar geweest, terwijl evenmin voldoende aanleiding bestond hierover nadere vragen te stellen”.

De Geschillencommissie vond dat de tussenpersoon de consument had moeten vragen naar de eventuele aanwezigheid van werktuigen in het bijgebouw en dat de tussenpersoon niet aan zijn zorgplicht heeft voldaan door dat niet te doen. Anderzijds had volgens de Geschillencommissie in dit geval van de consument mogen worden verwacht dat zij tijdens het adviesgesprek de aanwezigheid van de minishovel had gemeld. Daarom was volgens de Geschillencommissie een vergoeding van 50 procent van de schade op zijn plaats.

 

Reactie toevoegen

 
Sector geeft Kifid ruime voldoende

Sector geeft Kifid ruime voldoende

Financiële dienstverleners zijn in 2023 onverminderd tevreden over het financiële klachteninstituut Kifid. Zij waarderen Kifid met een 7,4 gemiddeld. Ruim...

Hypotheekadviseur moet bijna veertien mille vergoeden

Hypotheekadviseur moet bijna veertien mille vergoeden

(Kifid-uitspraak GC 2024-0040) Toen de consument advies vroeg voor de aanvraag van een hypothecaire geldlening, ging de adviseur ervan uit dat de consument en zijn...

Alleen op strand met waardevolle spullen? Dan niet badderen!

Alleen op strand met waardevolle spullen? Dan niet badderen!

(Kifid-uitspraak GC 2024-0042) De spullen van de consument zijn tijdens een bezoek aan het strand in Thailand gestolen op het moment dat de consument de zee in is...

Kifid: afronding projectmatig behandelen beleggingsverzekeringsklachten in zicht

Kifid: afronding projectmatig behandelen beleggingsverzekeringsklachten in zicht

Op dit moment heeft Kifid nog ongeveer 80 beleggingsverzekeringsklachten in behandeling. Daarmee komt de afronding van de projectmatige en fasegewijze aanpak van...

Adviseur vroeg te laat renteaanbod aan

Adviseur vroeg te laat renteaanbod aan

(Kifid-uitspraak GC 2024-0038) De consumenten verwijten de adviseur dat hij niet tijdig een renteaanbod heeft aangevraagd bij de bank. Zij betalen daarom uiteindelijk...

Adviseur was te veel alleen doorgeefluik

Adviseur was te veel alleen doorgeefluik

(Kifid-uitspraak GC 2024-0022) De consument heeft in 1997 een beleggingsverzekering afgesloten. De consument vindt dat de tussenpersoon zijn zorgplicht heeft geschonden...

Geen zoete afdronk voor klager

Geen zoete afdronk voor klager

(Kifid-uitspraak GC 2024-0030) Als gevolg van een storm zijn zonnepanelen van de consument van het dak van haar woning afgewaaid en tegen geparkeerde auto’s...

Vlieger gaat niet op

Vlieger gaat niet op

(Kifid-uitspraak GC 2024-0017) De zoon van de consument is tijdens de gezinsvakantie in Frankrijk uitgenodigd voor een interview op het Amerikaanse consulaat in...

Adviseur mag vergoeding houden ondanks gebrekkige communicatie

Adviseur mag vergoeding houden ondanks gebrekkige communicatie

(Kifid-uitspraak GC 2024-0012) De consument verwijt de adviseur dat hij gebrekkig met hem heeft gecommuniceerd. Bovendien heeft hij onvoldoende de belangen van de...

Verzekeraar mag uitgaan van juistheid oordeel deskundige

Verzekeraar mag uitgaan van juistheid oordeel deskundige

(Kifid-uitspraak GC 2024-0016) De verzekeraar mag in beginsel uitgaan van de juistheid van het oordeel van de door hem ingeschakelde deskundige tenzij blijkt dat...