Kifid geeft consument in zaak tegen rechtsvoorganger Achmea gelijk

Kifid 2017 (deel logo)

(Geschillencommissie Kifid-uitspraak GC 2023-0525)  Een consument heeft bij een rechtsvoorganger van Achmea in 1995 een beleggingsverzekering afgesloten. Verzekeraar en consument verschillen van mening over de rente na 'de initiële periode'.  De commissie oordeelt dat de consument er niet vanuit mocht gaan dat na de initiële periode ook een rente van 7,01 procent zou gelden. Wel mocht de consument ervan uitgaan dat er na de initiële periode sprake zou zijn van een rendement van in ieder geval 4 procent. In zoverre wijst de commissie de vordering van de consument toe.

De consument heeft met ingang van 1 juni 1995 een beleggingsverzekering afgesloten bij (een rechtsvoorganger van) de verzekeraar. De einddatum van de verzekering is 1 april 2031. De consument heeft een eenmalige premie betaald van 38.000 gulden waarvan een bedrag van 36.168 euro (de ‘allocatiepremie’) is geïnvesteerd in het ‘Prudential Koopsom Depot’. De verzekering kwam tot stand onder bemiddeling van adviseur JCM pensioen en marketing adviesburo. Uit het polisblad blijkt dat de verzekering twee periodes kent: een ‘initiële periode’, die loopt tot 1 juni 2023, en de periode daarna, die tot de einddatum loopt. Tijdens de
initiële periode geldt er een gegarandeerd rendement van 7,01% samengestelde interest per jaar. Na de einddatum van de initiële periode zal de in het koopsomdepot opgebouwde beleggingswaarde, ingevolge de voorwaarden, volledig en zonder kosten overgaan naar het ‘Prudential Garantie Depot’.

Op enig moment in het najaar van 2022 heeft de verzekeraar de consument bericht dat het bruto rendement van 7,01 procent geldt tot de initiële einddatum van 1 juni 2023 en dat de waarde daarna overgaat naar het garantiedepot, waarvoor een rendement van 3 procent geldt. De eindwaarde op basis van dit bedrag is 111.850,80. euro.

De consument vordert dat de verzekeraar op de einddatum van de verzekering een bedrag uitkeert van  141.320,77 euro. Zij stelt dat bij het afsluiten de belofte is gedaan van een gegarandeerd rendement van
311.430, gulden wat omgerekend naar euro’s 141.320,77 euro is. In elk geval zou sterk de indruk zijn gewekt dat dit het minimale, gegarandeerde eindbedrag zou zijn.

Ter zitting heeft de consument voorts een beroep gedaan op de offerte en op de voorwaarden. De consument stelt dat uit artikel 5 van de voorwaarden duidelijk blijkt dat de waarde te allen tijde minimaal met 4 procent stijgt. Zij heeft op basis daarvan een berekening gemaakt die uitkomt op een uitkering op de einddatum van 148.774 euro. Ook voert de consument aan dat als zij rekent met het door de verzekeraar geboden rendement van 3 procent over de laatste 7 jaren, dit een eindbedrag oplevert van 137.923 euro, wat afwijkt van het door de verzekeraar genoemde bedrag van 111.850,80 euro.

De verzekeraar is het niet eens met de klacht van de consument.  De verzekeraar brengt onder meer in dat de overeenkomst wordt afgehandeld zoals is afgesproken bij aanvang van de verzekering, namelijk met een gegarandeerd rendement en niet met een gegarandeerd eindkapitaal. "Uit de overeengekomen verzekering blijkt
volgens de verzekeraar dat er twee periodes zijn: een initiële periode die loopt tot 1 juni 2023 en de periode daarna, tot 1 april 2031. Alleen in de initiële periode geldt een gegarandeerd rendement van 7,01 procent samengestelde interest per jaar. Daarna gaat de beleggingswaarde naar een ander fonds met het op dat moment geldende garantierendement. Uitgaande van een garantierendement van 3 procent leidt dit tot een eindbedrag
van  111.850,80 euro."

De commissie beslist echter dat de verzekeraar aan de verzekering na overgang van de opgebouwde waarde van het koopsomdepot naar het garantiedepot op 1 juni 2023 en tot aan de einddatum van de verzekering (1 april 2031) een (bruto) rendement zal toekennen van ten minste 4 procent op jaarbasis.

Reactie toevoegen

 
Geen schade ondanks premiestijging

Geen schade ondanks premiestijging

(Kifid-uitspraak GC 2023-0893) De verzekeraar heeft de consumenten pas geruime tijd na de renteverlaging van de hypotheek geïnformeerd dat ook de rentevergoeding...

Geen recht op duurzaamheidskorting

Geen recht op duurzaamheidskorting

(Kifid-uitspraak GC 2023-0894) De consument en zijn (inmiddels ex-)partner hebben in 2020 bij Florius een hypothecaire geldlening afgesloten met een rentevastperiode...

Verzaken zorgplicht inzake ORV kost adviseur 156.000 euro

Verzaken zorgplicht inzake ORV kost adviseur 156.000 euro

(Kifid-uitspraak GC 2023-0898) Heeft de adviseur uitvoering gegeven aan zijn waarschuwingsplicht? Uit de beschikbare documentatie blijkt niet dat de adviseur de...

DAS niet gehouden tot vergoeding meerkosten Kifid-procedures

DAS niet gehouden tot vergoeding meerkosten Kifid-procedures

(Rechtspraak) DAS hoeft de advocaatkosten van een klager bij Kifid niet verder te vergoeden dan volgens het Kifid-reglement. Dat oordeelt de kantonrechter. Volgens...

Kifid: maandlastenbeschermer is geen complex product

Kifid: maandlastenbeschermer is geen complex product

(Kifid-uitspraak GC 2023-0886) De consument vindt dat de assurantietussenpersoon zijn zorgplicht heeft geschonden, omdat hij in 2007 heeft geadviseerd een maandbedrag...

Consument klaagt te laat over fout adviseur

Consument klaagt te laat over fout adviseur

(Kifid-uitspraak GC 2023-0887) De consument heeft niet tijdig, nadat zij dit had moeten ontdekken, geklaagd over de door haar gestelde gebrekkige prestatie van de...

Eigenaar gezonken woonark gaat nat bij Kifid

Eigenaar gezonken woonark gaat nat bij Kifid

(Kifid-uitspraak GC 2023-0877) De consument heeft een beroep op de verzekering gedaan nadat zijn woonark is gezonken. De verzekeraar heeft dekking afgewezen, onder...

Gespreksnotitie helpt adviseur uit de brand

Gespreksnotitie helpt adviseur uit de brand

(Kifid-uitspraak GC 2023-0871) De consument verzocht haar assurantietussenpersoon op 1 september 2021 om een wijziging van de dekking van haar WA/Casco autoverzekering....

Onaanvaardbaar groot risico niet zomaar opzeggingsgrond

Onaanvaardbaar groot risico niet zomaar opzeggingsgrond

(Kifid-uitspraak GC 2023-0869) De consument heeft een woonhuisverzekering afgesloten. De gevolmachtigde heeft de verzekering na een schademelding tussentijds opgezegd....

Adviseur hoefde niet bedacht te zijn op extra financiering

Adviseur hoefde niet bedacht te zijn op extra financiering

(Kifid-uitspraak GC 2023-0844) De consumenten hebben in september 2022 op advies van de adviseur een hypothecaire geldlening van 150.000 euro afgesloten voor consumptieve...