Kifid: ING moet BKR-registraties verwijderen

Kifid logo 350

(Kifid-uitspraak GC 2022-0696, bindend) Een consument heeft een klacht ingediend over de registraties in het CKI en gesteld dat de registraties niet proportioneel zijn. ING heeft het verzoek tot verwijdering van de registraties afgewezen.  De commissie is van oordeel dat de BKR-registraties onder de gegeven omstandigheden verwijderd moeten worden.

Wat is er gebeurd? In februari 2007 heeft de consument een studentenkrediet van 5.000 euro afgesloten bij ING. Het krediet is geregistreerd in het CKI. In 2009 ontstond er een achterstand in de betalingen van de consument. Ondanks aanmaningen van ING werd de achterstand niet teniet gedaan. De bank heeft de achterstand per 1 oktober 2009 met een code A laten registreren in het CKI.

Op 8 oktober 2009 heeft de bank een brief gestuurd naar de consument, waarin de bank sommeert iedere maand 175 euro naar de eigen betaalrekening over te maken. ING schrijft dan vervolgens automatisch 100,00 euro over naar het Studenten Krediet. Andere bijschrijvingen beschouwt ING als extra aflossing. "Als u deze regeling niet nakomt, eisen wij de totale schuld van uw Studenten Krediet én het saldotekort van uw Betaalrekening in één keer op. Betaalt u dan nog niet, dan schakelen wij een incassobureau in. De kosten van het incassobureau komen in dat geval voor uw rekening."

Omdat de consument de betalingsregeling niet nakwam, heeft de bank haar vordering op de consument overgedragen aan een incassobureau. Bovendien is een code 3 geplaatst, omdat de bank de vordering op de consument afgeboekt heeft.

Op 3 januari 2019 heeft de consument een beroep gedaan op verjaring van de vordering van de bank (zoals bedoeld in artikel 3:308 van het Burgerlijk Wetboek, zie de bijlage). Dit beroep is door de bank gehonoreerd en naar aanleiding daarvan heeft de bank 3 januari 2019 als werkelijke einddatum in het CKI van het BKR geregistreerd.

De consument beklaagt zich over de BKR-registraties. Hij heeft gesteld dat de registraties niet proportioneel zijn en niet voldoen aan het beginsel van subsidiariteit.  De consument werd zich pas in 2018 bewust van de vordering. Er is jarenlang geen contact geweest over de vordering. De bank heeft zijn beroep op verjaring dan ook gehonoreerd en dat is inmiddels al drie jaar geleden.

Verder heeft de consument gesteld dat de schuld ontstaan is in zijn studententijd. Dit was ongeveer vijftien jaar geleden en toen was het relatief makkelijk om leningen af te sluiten. De consument heeft niet gewerkt tijdens zijn studie en belandde steeds dieper in de financiële problemen. De consument heeft zijn studie niet afgemaakt en was daarna lange tijd werkloos. Hij zag door de bomen het bos niet meer en kon lange tijd niet aan zijn betalingsverplichtingen voldoen.

Inmiddels is de consument getrouwd, heeft hij een gezin en een arbeidsovereenkomst voor onbetaalde tijd. Sinds de registratie zijn er geen nieuwe schulden ontstaan en er is sprake van een stabiele financiële situatie. De consument en zijn vrouw hebben samen een netto inkomen van € 5.328,35 per maand. De vrouw van de consument heeft geen negatieve BKR-registraties op haar naam.

De consument heeft belang bij verwijdering van de registraties omdat de verhuurder van de woning waarin hij woont met zijn gezin, aangekondigd heeft de woning te gaan renoveren. Tijdens de renovatie is de woning niet bewoonbaar, dus moeten zij de woning verlaten. Vervolgens wil de verhuurder de woning verkopen. De consument en zijn vrouw willen een woning kopen, maar worden door de registraties belemmerd in het afsluiten van een hypothecaire geldlening.

UITSPRAAK

Tussen partijen staat vast dat de consument een geslaagd beroep kon doen op verjaring, omdat gedurende een periode van vijf jaar na 16 februari 2010 geen brieven aan de consument beschikbaar zijn en de verjaringstermijn voor de vorderingen van de bank vijf jaar is. Als gevolg van dit geslaagde beroep op verjaring heeft de bank terecht per 3 januari 2019 een werkelijke einddatum geplaatst in het CKI, zodat de registraties in principe in januari 2024 worden verwijderd.

De consument heeft gesteld dat hij belang heeft bij eerdere verwijdering van de BKR-registraties en de bank heeft gesteld dat er geen aanleiding is om af te wijken van de termijn van vijf jaar na 3 januari 2019.

De commissie is van oordeel dat de bank de BKR-registraties moet laten verwijderen. Hoewel een vordering pas kan verjaren als de schuldenaar een beroep doet op verjaring en verjaring dus niet met terugwerkende kracht werkt, hecht de commissie veel belang aan de omstandigheid dat de consument in elk geval per 17 februari 2015 een geslaagd beroep had kunnen doen op verjaring. De brief van 16 februari 2010 is immers de laatste brief die de bank kan opleveren. Als de consument op 17 februari 2015 een geslaagd beroep gedaan had op verjaring, had de bank die datum als werkelijke einddatum geregistreerd. Dan zouden in februari 2020 de registraties uit het CKI verwijderd zijn. Overigens heeft de consument de ontvangst van de brief van 16 februari 2010 betwist en gesteld dat de consument al in 2014 een beroep had kunnen doen op verjaring. Omdat het oordeel luidt dat de registraties worden verwijderd, kan echter in het midden blijven of de consument de brief van 16 februari 2010 ontvangen heeft. Om dezelfde reden wordt de stelling van de consument dat de bank de vordering niet opgeëist heeft, onbesproken gelaten.

De commissie volgt de bank niet in haar verweer dat het beroep op verjaring duidt op een slechte betalingsmoraliteit. Met de consument is de commissie van oordeel dat het onwenselijk is om na vele jaren nog geconfronteerd te worden met een vordering die lang geleden is ontstaan en inmiddels al geruime tijd is verjaard. Ook is van belang dat er al zeer lange tijd geen (nieuwe) negatieve registraties op naam van de consument in het CKI staan en daarmee voor de commissie voldoende vast staat dat er sprake is van een goede betalingsmoraliteit en er geen reden is de consument nog langer te beschermen tegen overkreditering.
3.12 Verder is voldoende gebleken dat de consument concreet belang heeft bij zijn verzoek, in verband met de aanstaande renovatie van de huurwoning.

Ten slotte is relevant dat de financiële situatie van de consument inmiddels verbeterd en stabiel is. Hij en zijn vrouw hebben al geruime tijd een vast dienstverband met een goed inkomen.

De commissie beslist dat ING binnen twee weken na de dag waarop deze beslissing aan partijen is verstuurd, in het CKI de bijzonderheidscodes op naam van de consument laat verwijderen.

 

Reactie toevoegen

 
Kifid: alleen voorwaarden verstrekt via duurzame drager zijn rechtsgeldig

Kifid: alleen voorwaarden verstrekt via duurzame drager zijn rechtsgeldig

(Kifid- bindende uitspraak GC 2024-0125) Een verzekeraar (in dit geval Centraal Beheer) kan zich niet beroepen op een nieuwe voorwaarde in de verzekering als een...

ING gaat niet in op eis Milieudefensie

ING gaat niet in op eis Milieudefensie

"Van het ene op het andere moment helemaal stoppen met de financiering van olie en gas isvolgens ons niet de juiste aanpak." Aldus ING in een brief aan Milieudefensie,...

Kifid: fraude bewezen, toch verkorting opname persoonsgegevens in EVR

Kifid: fraude bewezen, toch verkorting opname persoonsgegevens in EVR

(Kifid-uitspraak GC 2024-0007, bindend) Consumenten claimen in 2022 stormschade aan boeidelen aan de gevel van hun woning bij Nh1816. De verzekeraar heeft op basis...

Kifid: ook een premievrijmaking is een poliswijziging

Kifid: ook een premievrijmaking is een poliswijziging

(Kifid-uitspraak GC 2023-1009) Een consument is van mening dat het garantiekapitaal bij premievrijmaking op einddatum niet komt te vervallen. Aegon denkt daar anders...

ING biedt online zakelijke verzekeringen van Allianz Direct

ING biedt online zakelijke verzekeringen van Allianz Direct

Vanaf 2024 zal ING in Nederland een breed scala aan verzekeringsproducten voor ondernemers aanbieden in samenwerking met Allianz Direct. Het nieuwe aanbod omvat...

Kifid: beide verkeersdeelnemers niet aansprakelijk voor ongeval

Kifid: beide verkeersdeelnemers niet aansprakelijk voor ongeval

(Kifid-mondelinge uitspraak GC 2023-0862, bindend) Bij een botsing tussen de consument en een tegenpartij is er discussie ontstaan of de weg waaruit de consument...

Kifid: lange doorlooptijd valt Rabobank niet te verwijten

Kifid: lange doorlooptijd valt Rabobank niet te verwijten

(Kifid-uitspraak GC 2023-0864, bindend) Consumenten verwijten de Rabobank een lange doorlooptijd waardoor een lager renteaanbod was verlopen. De Geschillencommissie...

Kifid: "Te laat klagen, vordering afgewezen"

Kifid: "Te laat klagen, vordering afgewezen"

(Kifid-uitspraak GC 2023-0780 (Bindend) Een consument voert tegen ING twee klachtonderdelen aan. Hij beklaagt zich over het verloop van het aanvraagtraject voor...

Kifid: consument grof nalatig, toch vergoeding

Kifid: consument grof nalatig, toch vergoeding

(Kifid-uitspraak GC 2023-0779, bindend) Een consument is slachtoffer geworden van afpersing waarbij derden de beschikking hebben gekregen over zijn bankpas, pincode...

Kifid: klacht tegen De Hypotheker Papendrecht ongegrond

Kifid: klacht tegen De Hypotheker Papendrecht ongegrond

(Kifid-uitspraak GC 2023-0757, Bindend) In verband met het naderende einde van de looptijd van één van de leningdelen van een hypotheek bij Obvion...