Kifid: klachten over dwaling en misleiding door KoersPlan slagen niet

Kantoor Kifid

(Kifid-uitspraak GC 2022-0349) Een consument heeft in 1994 een beleggingsverzekering, Aegon KoersPlan, afgesloten bij de verzekeraar. De verzekering is in 2009 tot uitkering gekomen. De consument klaagt over de aan hem bij aanvang van de verzekering verstrekte informatie en vindt dat hij op grond van het in 2009 gesloten Stichtingsakkoord recht heeft op een aanvullende uitkering. De klachten, voor zover behandelbaar, slagen niet. De Geschillencommissie Kifid wijst de vorderingen af.

Wat is er gebeurd?

De inlegpremie was bij aanvang NLG 100,- (€ 45,38) en de einddatum op 1 december 2009. Bij de verzekering is sprake van een overlijdensrisicodekking en van kapitaalopbouw op basis van beleggen met het beleggingsrisico geheel voor rekening van de consument. De consument ontving productdocumentatie (onder meer een certificaat en een brochure).

In juni 2005 heeft de verzekeraar de consument per brief bericht dat de voorwaarden van KoersPlan worden verbeterd. De eerste productverbetering betreft het met terugwerkende kracht maximeren van de hoogte van de overlijdensrisicopremie tot 17% van de inleg. De tweede productverbetering betreft een verlaging van de premie voor de overlijdensrisicoverzekering met 10%. Dit met ingang van 1 januari 2006.

In maart 2006 heeft de verzekeraar aan de consument de zogenoemde ‘Wegwijzer KoersPlan met een  ingangsdatum tussen 1 januari 1991 en 1 januari 1996’ toegezonden. De consument is gedurende de looptijd van de verzekering door middel van waarde-overzichten geïnformeerd over de waardeontwikkeling van de verzekering, vanaf 2008 conform de modellen van de Commissie De Ruiter. De consument heeft de verzekeraar per brief van 7 juli 2008 geïnformeerd dat hij ten aanzien van zijn beleggingsverzekering verschillende vorderingen op de verzekeraar heeft en dat hij de verzekeraar hiervoor aansprakelijk en in gebreke stelt. In de brief staat ook dat deze moet worden beschouwd als een aanmaning en een ondubbelzinnig voorbehoud van alle rechten van de consument tegenover de verzekeraar op nakoming van zijn mogelijke rechtsvorderingen. De verzekeraar heeft hier per brief van 14 juli 2008 op gereageerd.

Op 1 december 2009 is de verzekering tot uitkering gekomen met een eindwaarde van € 7.117,33. Per brief van 28 oktober 2011 heeft de verzekeraar de consument geïnformeerd over een akkoord dat hij in 2009 heeft gesloten met Stichting Woekerpolis Claim en Stichting Verliespolis (het stichtingsakkoord) over de maximale hoogte van de kosten van beleggingsverzekeringen. De consument heeft op basis van toetsing van de verzekering aan het stichtingsakkoord recht op een aanvullende uitkering van € 364,14.

De consument is het hier niet mee eens en is van mening dat hem een bedrag van € 1.698,00 aan teveel ingehouden kosten en overlijdensrisicopremie uitgekeerd moeten worden. Daarnaast stelt de consument dat de in 2009 ontvangen rendementsuitkering te laag is geweest en verzoekt hij de verzekeraar nog een bedrag van € 81,47 over te maken op zijn bankrekening.

De verzekeraar heeft vervolgens een nadere toelichting gegeven. 

Na het arrest van de Hoge Raad van 14 juni 20131 in de procedure tussen Stichting Koersplandewegkwijt (hierna: SKW) en de verzekeraar (hierna: het KoersPlan arrest), hebben SKW en de verzekeraar op 20 september 2013 een vaststellingsovereenkomst gesloten ter uitvoering van het KoersPlan arrest (hierna: de vaststellings-overeenkomst).

In december 2013 heeft de verzekeraar de consument geïnformeerd dat omdat de consument is aangesloten bij SKW, de overlijdensrisicopremie met terugwerkende kracht is verlaagd en dat de eindwaarde van de verzekering opnieuw is berekend. Naast de uitkering die voortkomt uit de herberekening van de eindwaarde van de verzekering worden een rentevergoeding en het inschrijfgeld van € 75,00 aan de consument vergoed. De  consument heeft op 20 januari 2014 een formulier ondertekend retour gestuurd en daarmee de verzekeraar opdracht gegeven de totale vergoeding van € 539,61 aan hem over te maken.

De consument heeft per brief van 22 april 2015 geklaagd over de ontvangen compensatiebedragen van € 364,14 en € 539,61 en heeft de verzekeraar verzocht om een aanvullende compensatie van € 913,09 aan hem over te maken. De verzekeraar wijst dit af. De consument heeft de klacht vervolgens op 29 oktober 2015 voorgelegd aan de Geschillencommissie van Kifid.

De consument vordert een aanvullende compensatie van € 924,91. Dit is bij lange na niet het verlies dat de consument met de verzekering heeft geleden en het dekt maar een deel van het verlies, maar de consument vindt dat hij recht heeft op de compensatie zodat zijn uiteindelijke verlies beperkt blijft. Mocht de verzekeraar dit afwijzen, dan vordert de consument een vergoeding voor gederfde inkomsten. Als de consument zijn inleg van € 8.168,04 op een spaarrekening van gemiddeld 3,5% had gezet, dan had de consument na vijftien jaar ongeveer € 10.884,10 op zijn spaarrekening gehad. Zijn gederfde inkomsten bedragen in dat geval € 2.950,64 (€ 10.884,10 minus € 7.893,46).

Uitspraak

Volgens Kifid heeft de verzekeraar een gemotiveerd verweer gevoerd, waarbij onder meer wordt gewezen op het feit dat er overeenstemming was over definitieve regeling. De commissie stelt dat er met de vaststellingsovereenkomst van september 2013 naast het geschil over de overlijdensrisicopremie ook finale kwijting is verleend voor klachten over de op het certificaat vermelde rendementen. De daarop betrekking hebbende klachten en vorderingen van de consument komen daarmee niet voor behandeling in aanmerking en zullen hierna buiten beschouwing worden gelaten.

De commissie is van oordeel dat de stelling van de consument dat de verzekeraar een onjuiste uitvoering heeft gegeven aan het zogenoemde stichtingsakkoord van 2011, als zodanig geen onderdeel is geweest van de geschillen en vorderingen die in de Procedure aan de orde zijn gesteld. Dat geldt ook voor de (informatie over) de omvang van de door de verzekeraar in rekening gebrachte kosten en de vraag of daarvoor een voldoende grondslag in de overeenkomst is aan te wijzen. De daarop betrekking hebbende vorderingen vallen dus niet onder de reikwijdte van het kwijtingsbeding en kunnen door de commissie worden behandeld.

Volgens de commissie zijn de klachten met betrekking tot de overlijdensrisicodekking (inclusief de daaraan verbonden overlijdensrisicopremie) en de klachten over de door de verzekeraar gehanteerde voorbeeldrendementen niet-behandelaar. Wat betreft de overige klachtonderdelen is het de commissie gebleken dat de consument voorafgaand aan en bij het aangaan van de verzekering over alle kosten is geïnformeerd en dat hierover dan ook wilsovereenstemming heeft bestaan. De klachten over de uitkeringen op grond van het stichtingsakkoord en de vaststellingsovereenkomst slagen niet. De klachten over dwaling en misleiding, slagen evenmin. Omdat voor het overige ook niet is gebleken dat de verzekeraar op andere wijze tegenover de consument tekort is geschoten, zullen alle vorderingen van de consument worden afgewezen.

Reactie toevoegen

 

Reacties

Martin van Rossum - Woekerprofi 6 mei 2022

De klachten slaagden inderdaad niet, maar hadden geen betrekking op misleiding of onredelijk bezwarend karakter van risicopremiebeding. Die zaken komen nog. De Commissie blijft zich steevast "vergissen": vermelding van hoogte van risicopremie is al vanaf 1985 verplicht, in uitspraak Tuchtraad 2006 bevestigd. Nu nog de gecorrigeerde uitspraken. Toetsing onredelijk bezwarend beding overigens ambtelijk verplicht. Commissie houdt zich niet aan het Nederlands recht.

J Terpstra - ClaimConcept 6 mei 2022

Een uitgebreide letterlijke samenvatting van Kifid-uitspraken over de beleggingsverzekering ('woekerpolis') AEGON Spaarbeleg KoersPlan, maar wat is jullie journalistieke duiding? Hoe verhoudt zich bijvoorbeeld op basis van het Reglement de inhoudelijke behandeling door de Geschillencommissie ten opzichte van de beleidslijn bij het spaarbeleggingsproduct effectenlease AEGON Spaarbeleg SprintPlan, "Collectief klagen gaat niet samen met klagen bij Kifid" ?

Kifid: premiestijging Promovendum niet onaanvaardbaar

Kifid: premiestijging Promovendum niet onaanvaardbaar

(Kifid-uitspraak GC 2024-0707) De consument is het niet eens met de premiestijging per contract-vervaldatum en is van mening dat de premiestijging naar maatstaven...

Kifid benoemt twee nieuwe leden Geschillencommissie

Kifid benoemt twee nieuwe leden Geschillencommissie

Het bestuur van Kifid heeft twee nieuwe leden van de Geschillencommissie benoemd: mr. Angélique M. Verweij-Hoogveld en mr. Marijke Bruning. Beiden treden...

Kifid: hogere rente, geen schadevergoeding

Kifid: hogere rente, geen schadevergoeding

(Kifid-uitspraak GC 2024-0643)  Consumenten stellen dat advieskantoor Hypotheek-Huys te lang heeft gewacht met het indienen van de hypotheekaanvraag, waardoor...

Kifid: klacht afgewezen ondanks onduidelijke voorwaarden

Kifid: klacht afgewezen ondanks onduidelijke voorwaarden

(Kifid-uitspraak GC 2024-0637). Consumenten hebben in het verleden samen een woning gekocht en hebben besloten te gaan scheiden. Volgens de consumenten volgt uit...

Kifid: rentevoorstel verlopen, adviseur niet aansprakelijk

Kifid: rentevoorstel verlopen, adviseur niet aansprakelijk

(Kifid-uitspraak GC 2024-0628). Volgens de consumenten kunnen zij geen aanspraak maken op het rentevoorstel van de geldverstrekker doordat Rijnders Assurantiën...

Kifid: Promovendum mag verzekering niet beëindigen

Kifid: Promovendum mag verzekering niet beëindigen

(Kifid, mondelinge uitspraak GC 2024-0640). De consument is het niet eens met de beëindiging van zijn rechtsbijstandsverzekering vanwege het aantal rechtsbijstandsverzoeken...

Kifid: geen zorgplichtschending bij haast consumenten

Kifid: geen zorgplichtschending bij haast consumenten

(Kifid-uitspraak GC 2024-0600) Consument en ex-partner benaderen een adviseur van de Hypothekers Associatie in Amersfoort voor het afsluiten van twee hypotheken....

Nieuw commissielid Geschillencommissie Kifid

Nieuw commissielid Geschillencommissie Kifid

Elly van Zadelhoff wordt per 1 juli 2024 benoemd tot lid van de Geschillencommissie Kifid. Van Zadelhoff werkte onder meer voor een ambtenarenbond, wetenschappelijk...

Kifid: te laag bedrag, geen beroep

Kifid: te laag bedrag, geen beroep

(Kifid-uitspraak GC 2024-0444) Een consument heeft een klacht ingediend omdat in zijn optiek de uitvoerder van de rechtsbijstandverzekering een beroepsfout heeft...

Kifid: alleen voorwaarden verstrekt via duurzame drager zijn rechtsgeldig

Kifid: alleen voorwaarden verstrekt via duurzame drager zijn rechtsgeldig

(Kifid- bindende uitspraak GC 2024-0125) Een verzekeraar (in dit geval Centraal Beheer) kan zich niet beroepen op een nieuwe voorwaarde in de verzekering als een...