Meer inkomen en vermogen voor 65-plussers

Euro's 2

Het gemiddelde inkomen en het doorsnee oftewel mediaan vermogen van 65-plushuishoudens zijn er in twintig jaar tijd meer op vooruitgegaan dan het inkomen en het vermogen van het gemiddelde huishouden. Dat meldt het CBS.

Gemiddeld hebben 65-plushuishoudens van nu een hoger inkomen dan die van twintig jaar terug. Het inkomen van ouderen lag naar het prijspeil van 2015 bijna 30 procent hoger dan van de generatie ouderen in 1995. Het gemiddelde inkomen van huishoudens groeide in de periode 1995-2015 met ruim een kwart. Het besteedbaar inkomen van een alleenstaande 65-plusser bedroeg in 2015 gemiddeld 23.000 euro, dat van een 65-pluspaar 40.000 euro.

De stijging van het besteedbaar inkomen van ouderen hangt mede samen met de toename van het aantal vrouwen die naast hun AOW een aanvullend pensioen ontvangen. Daarnaast zijn latere generaties ouderen hoger opgeleid en hebben zij meer aanvullend pensioen opgebouwd dan eerdere generaties.

 

In twintig jaar tijd is het aandeel 65-plushuishoudens met een laag inkomen per saldo afgenomen. Afgezien van een incidentele piek in 2005 daalde het aandeel ouderen met een laag inkomen tussen 1995 en 2008. Daarna zorgde de economische crisis voor een stijging die pas in 2014 tot stilstand kwam. De reële verhogingen van de AOW in de afgelopen twintig jaar speelden de hoofdrol bij de daling van het armoederisico. Hierdoor zijn ook de huishoudens met alleen kale AOW boven de lage-inkomensgrens terechtgekomen. Daarnaast zorgden de in 2001 ingevoerde ouderenkorting en het toegenomen aanvullend pensioen voor een daling van het armoederisico bij ouderen.

 

Vijfmaal zo hoog

In 2015 lag het vermogen van 65-plushuishoudens in doorsnee op 86.500 euro. Dit is vijfmaal zo hoog als van een doorsnee huishouden (17.300 euro in 2015). In 1995 was het vermogen van ouderen juist iets kleiner (22.000 euro) dan van de doorsneebevolking (23.000 euro). Onder vermogen valt hier financiële bezittingen (banktegoeden en effecten), onroerend goed en ondernemingsvermogen, minus schulden. De schulden omvatten onder meer hypotheekschulden en consumptief krediet.
De voornaamste verklaring voor de sterkere groei van de vermogens van ouderen is dat de mensen die de laatste jaren 65 jaar zijn geworden, de babyboomers die zijn geboren tussen 1945 en 1950, in doorsnee aanzienlijk welvarender zijn dan de oudere 65-plussers. Deze nieuwe 65-plussers hebben vaker een koophuis met overwaarde dan de vorige generaties.

 

Eind jaren negentig had ongeveer een op de drie ouderen een eigen woning. In 2008 was dit al 45 procent, en anno 2015 bezit de helft van de 65-plushuishoudens een eigen woning. Zes op de tien babyboomers hebben een eigen huis, tegen vier op de tien 75-plussers. Veel babyboomers begaven zich in de jaren zestig en zeventig op de woningmarkt. Zij konden door de toen flink groeiende welvaart vaak een eigen woning aanschaffen.


De meeste 65-plus-huishoudens met een eigen woning hebben de hypotheekschuld grotendeels of volledig afbetaald. Onderwaarde komt bij hen weinig voor (3 procent in 2015, tegen 32 procent onder doorsnee huishoudens). De helft van de oudere huizenbezitters heeft overwaarde, van de babyboomers zelfs 62 procent.

 

Koopkracht ouderen na 2009 regelmatig gedaald
De koopkracht van ouderen is in de periode 1995-2009 vrijwel jaarlijks gestegen, zij het telkens iets minder dan die van de doorsnee bevolking. Na 2009 gingen ouderen er (meer dan gemiddeld) op achteruit. Het koopkrachtherstel in 2014 was minder dan gemiddeld. In 2015 kenden ouderen nog een licht koopkrachtverlies, terwijl de koopkracht van de totale bevolking erop vooruitging.
Bij de koopkrachtontwikkeling wordt per jaarovergang steeds naar de verandering in inkomen bij dezelfde mensen gekeken. De meeste 65-plussers maken geen grote inkomenssprongen meer als gevolg van het vinden van een baan, het krijgen van een bonus of loonsverhoging, of het maken van promotie. Daardoor is hun koopkrachtontwikkeling lager dan die van de totale bevolking.
Daarnaast had vanaf 2009 het niet of beperkt indexeren, soms zelfs korten, van veel aanvullende pensioenen een dempende werking. Van ouderen die naast hun AOW geen of weinig aanvullende inkomsten hebben, daalde de koopkracht tussen 2010 en 2013 dan ook minder sterk dan van ouderen met veel aanvullende inkomsten.

Reactie toevoegen

 
Debat in Tweede Kamer over OCTAS-rapport verplaatst naar 14 mei

Debat in Tweede Kamer over OCTAS-rapport verplaatst naar 14 mei

Het debat in de Tweede Kamer over het eind februari verschenen OCTAS-rapport is verplaatst naar 14 mei (13.00 uur - 17.00 uur).  Dit vanwege een samenloop op...

UWV verwacht toename werkgeversbezwaren door ‘Praktisch beoordelen’

UWV verwacht toename werkgeversbezwaren door ‘Praktisch beoordelen’

UWV verwacht als gevolg van ‘Praktisch beoordelen’ vooral een toename van werkgeversbezwaren. Aldus minister Van Gennip in antwoord op vragen vanuit...

NN: "Advies Octas biedt opties voor oplossen hardheden WIA"

NN: "Advies Octas biedt opties voor oplossen hardheden WIA"

Nationale-Nederlanden is positief dat het rapport van OCTAS aandacht heeft voor de noodzaak van preventie en draagt graag hiervoor mogelijke praktische oplossingsrichtingen...

Kabinet: OCTAS-varianten vragen om nadere uitwerking

Kabinet: OCTAS-varianten vragen om nadere uitwerking

Er is bij de OCTAS-varianten "bijna altijd sprake van dilemma’s of compromissen. Bovendien zijn de dilemma’s en compromissen nog niet in omvang (financieel...

Wet Meer zekerheid flexwerkers naar Raad van State

Wet Meer zekerheid flexwerkers naar Raad van State

Minister Van Gennip stuurt het wetsvoorstel Meer zekerheid flexwerkers naar de Raad van State voor advies. Het wetsvoorstel bevat verschillende maatregelen om flexibele...

"Afzien van extra verhoging wettelijk minimumloon per 1 juli"

"Afzien van extra verhoging wettelijk minimumloon per 1 juli"

Zet een streep door de voorgenomen extra verhoging van het wettelijk minimumloon per 1 juli aanstaande. Die oproep doen VNO-NCW en MKB-Nederland in een brief aan...

Variant: Basis voor werkenden

Variant: Basis voor werkenden

In deze OCTAS-variant ligt de nadruk op één gelijke regeling voor alle werkenden: werknemers en zelfstandigen. OCTAS: “Eén stelsel voor...

Variant: Werk staat voorop

Variant: Werk staat voorop

De tweede variant die OCTAS in haar rapport presenteert, is: Werk staat voorop. De commissie: “In deze variant draaien we de huidige werkwijze om: eerst reintegratie...

Variant: Huidig stelsel beter

Variant: Huidig stelsel beter

De eerste variant die OCTAS in haar rapport presenteert, is: Huidig stelsel beter. In deze variant ligt de nadruk op het vereenvoudigen van het huidige stelsel en...

Verbond: "Geen tijdrovende en ingrijpende verbouwing arbeidsongeschiktheidsstelsel"

Verbond: "Geen tijdrovende en ingrijpende verbouwing arbeidsongeschiktheidsstelsel"

Het stelsel voor ziekte en arbeidsongeschiktheid, reageert het Verbond van Verzekeraars op het OCTAS-rapport, kan snel verbeterd worden, met behoud van een goed...