Rechtbank: geen vergunning na eerdere scheve schaats

1. 25 september 2015
2. 0 reacties

Een financieel dienstverlener uit Enschede die tot twee keer toe ongeschikt werd bevonden als beleidsbepaler van een nieuwe eenmanszaak, kreeg ook bij de rechtbank Rotterdam het lid op de neus. De vrouw was eerder werkzaam bij drie bedrijven die op de vingers werden getikt door de AFM. Volgens de rechtbank heeft zij daar meegewerkt aan "niet passende, veelal niet gewenste en bovendien zeer dure verzekeringsadviezen".

Hoewel zij geen beleidsbepalende rol heeft vervuld binnen de desbetreffende ondernemingen, heeft de vrouw als manager van de backoffice hier actief en direct aan meegewerkt, meent de rechtbank. "Als feitelijk leidinggevende had zij de advisering van deze klanten inhoudelijk kunnen sturen of beïnvloeden en lag bij haar dan ook een dermate vergaande verantwoordelijkheid voor deze adviezen dat de AFM met juistheid tot de conclusie is gekomen dat zij niet voldoet aan het vereiste van geschiktheid als bedoeld in artikel 4:9, eerste lid, van de Wft, te meer nu zij destijds reeds op de hoogte was van de door de AFM herhaaldelijk bij haar voormalige werkgevers geconstateerde overtredingen van de Wft." Dat de vrouw naar eigen zeggen niet bij machte was de bedrijfscultuur bij deze werkgevers te veranderen, laat de verantwoordelijkheid voor haar eigen handelen onverlet.

Gerrit Zalm

Met het verweer van de vrouw dat de AFM met twee maten meet, omdat Gerrit Zalm, die door de AFM niet geschikt werd bevonden, wel kon aantreden als ceo bij ABN Amro, maakte de rechtbank korte metten. Voor de beoordeling van de geschiktheid van beleidsbepalers bij banken op grond van artikel 3:8 van de Wft is niet de AFM maar de Nederlandsche Bank de leidende toezichthouder. Omdat DNB Zalm geschikt heeft bevonden, kon hij als beleidsbepaler aantreden bij ABN Amro. Hieruit blijkt volgens de rechtbank niet dat de AFM te hoge eisen stelt aan de geschiktheid van beleidsbepalers, zoals door de vrouw werd gesteld.

Levensonderhoud

Ook het aanbod om haar dossiers en bedrijfsvoering regelmatig te laten toetsen en controleren door de AFM, hielp de vrouw niet. De rechtbank ziet hierin geen aanleiding voor de AFM om de vergunning alsnog te verlenen en de vrouw een kans te geven haar bedrijf uit oefenen. De vrouw wees er verder op dat zij door de weigering van de vergunning niet op de wijze waarop zij dat wenst zou kunnen voorzien in haar levensonderhoud. De rechtbank gaat hier niet in mee, maar wijst er op dat "aan de belangen van toekomstige klanten meer gewicht moet worden toegekend dan aan het belang dat de vrouw heeft bij de wijze waarop zij in haar levensonderhoud voorziet". 

De rechtbank verklaarde het beroep van de vrouw tegen het besluit van de AFM ongegrond.

Reactie toevoegen

Naam

E-mailadres

Reactie

Organisatie

Telefoonnummer

VVPVIP HypothekenVVP Innovatie PlatformVIP SchadeVVP Twitter

Toevoegen 

Meer over

• afm

Abonnement aanvragen