Zorgplicht tussenpersoon om verzwijging te voorkomen

Maarten Kalkwiek (portret)

De Hoge Raad heeft in een recent arrest geoordeeld dat een tussenpersoon een vergaande zorgplicht heeft om verzwijging door een klant te voorkomen. “Omdat verzwijging door een klant naar zijn aard opzettelijk geschiedt, zal de tussenpersoon bijzonder waakzaam moeten zijn”, zegt advocaat Maarten Kalkwiek.

De eisende partij in deze zaak (hierna: de klant) was tot medio 2001 bij RVS verzekerd voor onder meer schade aan zijn woonhuis en inboedel en tegen aansprakelijkheid. RVS had naar aanleiding van een schadeclaim een onderzoek ingesteld en was tot de conclusie gekomen dat de klant een onjuiste voorstelling van zaken had gegeven. Daarom beëindigde RVS de verzekeringen per 6 augustus 2001.
Vervolgens sloot de klant via een tussenpersoon per 6 augustus 2001 een opstal-, inboedel- en aansprakelijkheidsverzekering af bij Aegon. Bij het afsluiten van deze verzekeringen moest de klant een aanvraagformulier invullen, waarin hij moest aangeven of er nog feiten waren die voor de verzekeraar van belang zouden zijn bij het beoordelen van de aanvraag. De klant en de tussenpersoon lieten de ruimte voor beantwoording van deze vraag open.
In 2010 brandde een houten chalet af dat naast de woning van de klant stond, waarop Aegon werd verzocht om dekking te bieden. Aegon stelde hierop een onderzoek in en kwam er achter dat RVS eerder de verzekeringen in verband met een (volgens RVS en Aegon) ‘frauduleuze claim’ had opgezegd. Aegon wees het verzoek om dekking af en nam de naam van de eisende partij op in het zogenoemde incidentenregister. Bovendien maakte Aegon aanspraak op alle tot die datum aan de klant uitgekeerde bedragen en expertisekosten ad circa € 20.000. De klant stapte naar de rechter en vorderde van Aegon € 60.000 aan volgens hem gedekte schade en doorhaling van de registratie in het incidentenregister.
Blijkbaar hield de klant er rekening mee dat zijn vordering op Aegon zou worden afgewezen. Voor dat geval stelde hij zijn tussenpersoon aansprakelijk. De tussenpersoon had volgens hem de brieven waarin RVS het standpunt innam dat sprake was van een frauduleuze claim en daarom de verzekering werd beëindigd gezien. Hij had na deze brieven te hebben gezien moeten doorvragen en moeten uitleggen dat Aegon dekking kon weigeren op grond van artikel 7:928 BW omdat relevante feiten werden verzwegen. Nu de tussenpersoon dit niet had gedaan had hij zijn zorgplicht geschonden en was hij volgens de klant aansprakelijk voor het feit dat Aegon geen dekking bood.

 

Zorgplicht tussenpersoon
Het gerechtshof dat de zaak moest beoordelen, vond dat Aegon terecht een beroep op verzwijging had gedaan en dus niet gehouden was tot dekking. Een verzekeraar kan zich er echter niet op beroepen dat relevante feiten niet zijn meegedeeld, tenzij er sprake is van opzet om de verzekeraar te misleiden. In cassatie oordeelt de Hoge Raad dat het hof niet goed heeft gemotiveerd waar in deze zaak de opzet tot misleiding precies uit blijkt. Het arrest wordt daarom vernietigd.
Het hof had ook geoordeeld dat de tussenpersoon niet aansprakelijk was tegenover de klant. Volgens het hof hoefde de tussenpersoon alleen nadere vragen over de opzegging door RVS te stellen als hij wist waarom RVS de overeenkomst had opgezegd. Ook dat oordeel wordt door de Hoge Raad vernietigd. Volgens de Raad brengt de zorgplicht met zich mee dat de tussenpersoon “indien hij bekend is met een opzegging door een verzekeraar van een eerdere verzekeringsovereenkomst, zijn cliënt nader over de achtergrond van die opzegging dient te bevragen, ook indien de beoogd verzekeraar geen specifiek daarop gerichte vraag heeft gesteld. Aldus kan immers worden voorkomen dat de betrokkene later wordt geconfronteerd met een beroep op opzet tot misleiding bij het aangaan van de nieuwe verzekeringsovereenkomst.”

 

Tussenpersoon moet klant uitvoerig bevragen
“De tussenpersoon heeft de verplichting om zijn klant uitvoerig te bevragen als hij weet dat eerder een verzekering is opgezegd”, zegt Maarten Kalkwijk. “Hoe ver die verplichting precies gaat zal per geval moeten worden beoordeeld. Als de klant de opzet heeft om de verzekeraar te misleiden doet hij misschien ook wel zijn best om de tussenpersoon te misleiden. Uitvoerige en adequate dossiervorming waaruit blijkt dat de klant is bevraagd zal dan het verschil maken tussen wel of geen aansprakelijkheid.”
 

Reactie toevoegen

 

Reacties

Roelof Radstaake - 8 maart 2016

Vanuit de kant van benadeelden, die wij vertegenwoordigen, komen we regelmatig ATP's tegen die te gemakkelijk denken over de zorgplicht. Volgende week hebben wij hierover nog een hoger beroep voor het gerechtshof over specifiek deze casuïstiek. Zorgplicht, en dat ben ik helemaal eens met Maarten, is niet afhankelijk van de vergoeding die je krijgt van wie dan ook. En wat zorgplicht inhoudt, wordt door voortdurende jurisprudentie steeds duidelijker. Alles. De adviseur staat naast verzekerde en dat wat verzekerde weet moet de ATP weten en omgekeerd. Als verzekerde dingen verzwijgt en de ATP wil zich vrijwaren, dan zal hij aan zeer goede dossieropbouw gaan doen. In de juridische verhouding zou het ook helder zijn dat de ATP gewoon, naast zijn verzekerde staand, transparant door diezelfde verzekerde betaald moeten worden voor zijn diensten. En wat dan een geldend tarief zou zijn is een kwestie van vrije markt. Maar als de diensten in verhouding staan tot de vergoeding zal dit weinig discussie vergen. Wil de klant dit niet betalen en terugvallen op de schamele provisie, prima, maar kaart dan wel heel goed af welke diensten hij of zij hiervoor krijgt. Dat is dan geen full service pakket. En leg dit vast in een gezamenlijk document.

Maarten Kalkwiek - 7 maart 2016

Beste Jeffrey, Ik denk dat het antwoord van de Hoge Raad op je opmerking dat de tp dit allemaal moet voor 4 euro per maand zou zijn dat de tp zijn tarief moet verhogen of een ander beroep moet kiezen. In de ogen van de Hoge Raad maakt het niet uit of de vergoeding 1 cent of 100 euro bedraagt: het gaat er om dat de tp een zorgplicht heeft en die t.a.t. moet uitoefenen. Beste Dick, Helemaal mee eens. Ik denk wel dat het arrest van de Hoge Raad ook op veel andere casus kan worden toegepast. De crux is dat de tp moet doorvragen zodra er ook maar iets vreemds aan de hand zou kunnen zijn, zelfs als het acceptatiebeleid van de verzekeraar daar niet direct aanleiding toe geeft.

Albert van der Poll - 7 maart 2016

Ik vraag me af hoe ik als tussenpersoon dan aan de gedachtengang van de heer Kalkwijk kan beantwoorden. Als het de klant lukt om mij te misleiden - hij geeft onjuiste antwoorden of verzwijgt zaken- dan vraag ik me in de eerste plaats af hoe ik dat kan controleren? Veel anders dan vragen stellen kan ik toch niet! Lukt het de klant om mij voor de gek te houden dan ben ik niet alleen een louche klant rijker, ik ben ook nog eens aansprakelijk voor het feit dat het is gelukt mij te misleiden? Want dan had ik maar beter moeten doorvragen? Ik zie 't al voor me: ja u zégt nu wel dat u nooit criminele activiteiten heeft ontplooit, maar u heeft nogal een dure auto, uw achternaam staat hier in de regio slecht bekend, en u heeft lage wenkbrauwen, dus wil ik wel graag een verklaring omtrent gedrag?

Hypotheekadviseur schetste te rooskleurig beeld

Hypotheekadviseur schetste te rooskleurig beeld

(Kifid-uitspraak GC 2023-0671) Gelet op de vele fouten die de adviseur heeft gemaakt, dienthij de advies- en bemiddelingskosten ad 1.894 euro volledig aan de consumenten...

Adviseur stuurde getekend renteaanbod niet tijdig door

Adviseur stuurde getekend renteaanbod niet tijdig door

(Kifid-uitspraak GC 2023-0663) De adviseur heeft nagelaten het ondertekende renteaanbod (tijdig) naar de bank te sturen, waardoor dit renteaanbod is komen te vervallen....

Adviseur was te optimistisch over maximale financiering

Adviseur was te optimistisch over maximale financiering

(Kifid-uitspraak GC 2023-0659) De adviseur heeft de consumenten in het vooruitzicht gesteld dat zij een hypothecaire geldlening konden verkrijgen van 300.000 euro....

Adviseur was te afwachtend bij regelen opstalverzekering

Adviseur was te afwachtend bij regelen opstalverzekering

(Kifid-uitspraak GC 2023-0651) Een adviseur moet ruim 2.000 stormschade aan cliënten vergoeden omdat hij te afwachtend was bij het regelen van de opstalverzekering. De...

Adviseur kan niet aantonen dat klant voor Inkomensverklaring zou zorgen

Adviseur kan niet aantonen dat klant voor Inkomensverklaring zou zorgen

(Kifid-uitspraak GC 2023-0595) De Geschillencommissie beslist dat de hypotheekadviseur een bedrag van 1.797,50 euro aan de consument vergoedt. De consument heeft...

Hypotheekadviseur vroeg niet door naar woning in Spanje

Hypotheekadviseur vroeg niet door naar woning in Spanje

(Kifid-uitspraak GC 2023-0567) Een hypotheekadviseur verzuimde door te vragen toen klanten uit zichzelf vertelden dat zij een woning in Spanje hebben. De Geschillencommissie:...

Kifid: aansprakelijkheid tussenpersoon erkend door reactie BAV-verzekeraar

Kifid: aansprakelijkheid tussenpersoon erkend door reactie BAV-verzekeraar

Met haar mededelingen heeft de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar naar het oordeel van de Geschillencommissie namens de tussenpersoon aansprakelijkheid erkend...

Gebrek aan actie tussenpersoon weegt zwaarder dan gebrek aan actie consument

Gebrek aan actie tussenpersoon weegt zwaarder dan gebrek aan actie consument

(Tussenuitspraak GC 2022-0964B) De Geschillencommissie is van oordeel dat de tussenpersoon 75 procent van de schade van de consument als gevolg van de niet tijdige...

Mogelijkheid bouwdepot ten onrechte niet meegenomen in advies

Mogelijkheid bouwdepot ten onrechte niet meegenomen in advies

(Kifid-uitspraak GC 2023-0574) De consumenten klagen over het feit dat zij in 2015 geen bouwdepot hebben gekregen bij hun hypothecaire geldlening. Zij menen hierdoor...

Vriendelijkheid breekt financieel dienstverlener op

Vriendelijkheid breekt financieel dienstverlener op

(Kifid-uitspraak GC 2023-0554) De financiële dienstverlener en de consumenten hebben geen schriftelijke overeenkomst met elkaar gesloten waaruit volgt dat de...