Toch betalen ondanks no cure no pay
Een klant die de opdracht van overeenkomst met zijn adviseur voortijdig beëindigde, moet toch betalen voor een deel van de door de adviseur reeds verrichte werkzaamheden. Dat de overeenkomst uitging van 'no cure, no pay' doet hier niks aan af. Dat oordeelt de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening (Kifid) in Uitspraak 2018-138.
Tussen partijen is onenigheid ontstaan over de handgeschreven toevoeging: ‘no cure no pay’ en het doorstrepen van het beding in de overeenkomst dat ziet op voortijdige beëindiging van de opdracht. Consument heeft de handgeschreven toevoeging ‘no cure no pay’ in samenhang met het doorstrepen van het beding dat ziet op het voortijdig beëindigen van de opdracht dusdanig geïnterpreteerd, dat geen enkele vergoeding verschuldigd is bij het beëindigen van de opdracht door Consument.
De adviseur stelde dat de passage van de overeenkomst aangaande het voortijdig beëindigen van de opdracht door hem is doorgestreept om aan te geven dat consument niet een bepaald startbedrag verschuldigd was, en de adviseur daarmee niet heeft aangegeven dat wordt afgezien van het in rekening brengen van kosten bij annulering door consument.
De Commissie oordeelt dat "de handgeschreven toevoegingen van de Adviseur te summier zijn en nader hadden moeten worden gespecificeerd. Nu dit is nagelaten, komen de gevolgen hiervan voor rekening en risico van beide partijen nu ook Consument er redelijkerwijs niet van mocht uitgaan dat voor verrichtte werkzaamheden geen kosten in rekening zouden worden gebracht. De Commissie oordeelt derhalve dat het oorspronkelijke factuurbedrag gematigd dient te worden en acht het redelijk als de factuur wordt verlaagd naar 449 eurio. Zij wijst de vordering van Consument derhalve gedeeltelijk toe."
Geen schoonheidsprijs
Tot slot merkt de Commissie op dat de communicatie van de adviseur (Financiële Rekenkamer) "geen schoonheidsprijs verdient en de bewoordingen die door de Adviseur zijn gebruikt tijdens de schriftelijke fase van de procedure afwijken van hetgeen gebruikelijk is bij het indienen van processtukken door een professionele dienstverlener".
Reactie toevoegen
Informatievoorziening hoeft niet digitaal
Een geldverstrekker mag zijn klant per brief blijven informeren over wijzigingen in de maandlasten, ook al wil die klant de informatie digitaal ontvangen. Dat stelt...
Losse motoronderdelen geen motorfiets
De Geschillencommissie Financiële Dienstverlening (Kifid) laat de Europeesche wel de sleutels maar niet de originele onderdelen (vervangen door race-onderdelen)...
Consument alleen consument als hij dienst afneemt
Als iemand geen dienst heeft afgenomen, kan hij ook niet klagen bij Kifid. Aldus de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening (Kifid) in Uitspraak 2018-162. De...
Vordering afgewezen in plaats van klacht ongegrond
Anders dan in ons bericht vrijdag stond, wees de Geschillencommissie (Kifid) in Uitspraak 2018-158 de klacht niet af. Zij wees de vordering af, maar verklaarde de...
Loyaliteitskorting duur betaald...
De loyaliteitskorting bij zijn WestlandUtrecht-hypotheek breekt een klant lelijk op. De Geschillencommissie Financiële Dienstverlening (Kifid) volgt de klant...
Onjuiste offerte leidt niet tot schadeplichtigheid
Het enkele gegeven dat een verzekeraar een verkeerde offerte heeft opgemaakt, leidt op zichzelf niet tot schadeplichtigheid. Aldus de Geschillencommissie Financiële...
Vordering afgewezen ondanks schending zorgplicht door adviseur
De adviseur moet binnen een redelijke termijn bij de verzekeraar informeren naar de status van het dossier van de consument. Aldus de Geschillencommissie Financiële...
Bij overkreditering alleen vordering tot schadevergoeding mogelijk
In geval van overkreditering is alleen een vordering tot vergoeding van de schade mogelijk. Aldus de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening (Kifid)...
Claimant heeft medewerkingsplicht
Op de consument rust een medewerkingsplicht als de verzekeraar informatie de medewerking van de consument nodig heeft om de claim te kunnen beoordelen. Daar wijst...
Verhoging risico-opslag van 0,2 naar 0,8 procent niet onredelijk
De verhoging van de risico-opslag op recreatiewoningen van 0,2 naar 0,8 procent door '(quasi) monopolist' Rabobank is niet onredelijk of onbillijk, oordeelt de Geschillencommissie...