Ortec heeft geen voorkeur voor lifecycle beleggen

1. 3 maart 2017
2. 0 reacties

"Het rapport van Ortec Finance spreekt geen voorkeur uit voor een bepaald beleggingsbeleid. Een tussentijdse overstap van een uniform beleggingsbeleid op een life cycle beleggingsbeleid kan leiden tot een lager verwacht pensioen. Hier staat tegenover dat de kans op een (forse) verlaging van het pensioen als gevolg van een financiële schok door de overstap van een vaste mix op een life cycle beleggingsmix ook aanzienlijk daalt."

Dit schrijft staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken in haar antwoord op een vraag van de fracttie van 50plus naar aanleiding van het rapport van Ortec Finance over de gevolgen van de Wet verbeterde premieregeling. "Een life cycle is niet per definitie meer of minder risicovol dan een vaste mix, maar de mate van beleggingsrisico per levensfase verschilt in een life cycle daar waar die voor een vaste mix constant is", aldus Klijnsma.

 

De Kamerleden van 50plus wijzen erop dat gepensioneerden nog steeds een relatief hoog risicoprofiel wensen, "vanwege de structureel hoger liggende rendementen". De Wet verbeterde premieregeling biedt hier volgens Klijnsma ruimte voor. "Met deze wet hebben deelnemers met een premie- of kapitaalovereenkomst immers de mogelijkheid gekregen om te kiezen voor een variabel pensioen, en daarmee voor een hoger verwacht rendement, wat onvermijdelijk gepaard gaat met een hoger risico. Dit risico – met name de invloed die een negatieve financiële schok op het opgebouwde pensioenkapitaal rond het moment van pensionering kan hebben – kan niet worden weggenomen door een spreidingsperiode van bijvoorbeeld drie of vijf jaren toe te passen. Het grote verlies aan pensioenkapitaal dat op dat moment kan optreden, wordt immers niet kleiner als gevolg van spreiding."

In de Verzamelwet pensioenen 2017 heeft Klijnsma voorgesteld het maximum voor de spreidingsperiode op te rekken naar tien jaar. "De ruimte die uitvoerders wordt geboden om financiële schokken te kunnen spreiden wordt daarmee vergroot."

Gevolgen voor marktordening

In een motie van 50plus-senator Martin van Rooijen werd Klijnsma gevraagd te onderzoeken op welke manier pensioenfondsen hun deelnemers een variabele uitkering kunnen bieden in het geval van vrijwillige pensioenregelingen waarbij het ontbreken van een werkgeversbijdrage niet belemmerend werkt. Gevraagd naar de stand van zaken zegt Klijnsma dat dit tijd kost omdat het gaat om een fundamenteel vraagstuk rond de inrichting van de tweede pijler van het pensioenstelsel.

 

Op dit moment voert Klijnsma overleg met de Stichting van de Arbeid (waarin zowel pensioenfondsen als verzekeraars zijn vertegenwoordigd) om te kijken in hoeverre de huidige taakafbakeningseisen belemmerend zijn voor de uitvoering van variabele uitkeringen op basis van vrijwillige pensioenvoorzieningen die bedrijfstakpensioenfondsen willen aanbieden en in hoeverre alternatieven voor deze eisen mogelijk zijn. "Het wijzigen van de taakafbakeningseisen heeft invloed op de marktordening tussen pensioenfondsen, die beschikken over een verplicht aangesloten deelnemersbestand, en verzekeraars, waar dit niet het geval is." Bij een zo fundamenteel vraagstuk noemt Klijnsma het "van groot belang om in afstemming met de Stichting van de Arbeid tot een aanvaardbare uitkomst voor alle betrokken partijen te komen".

Reactie toevoegen

Naam

E-mailadres

Reactie

Organisatie

Telefoonnummer

VVPVIP HypothekenVVP Innovatie PlatformVIP SchadeVVP Twitter

Toevoegen 

Abonnement aanvragen