Bestrating/terreinverharding valt niet onder gebouwenbegrip

Rechtershamer via Pixabay

Bestrating/terreinverharding valt anders dan NN stelde niet onder het begrip 'gebouw'. De Rechtbank Den Haag laat NN een aanvullende uitkering doen.

Op 27 augustus 2017 zijn panden ten gevolge van brand ernstig beschadigd geraakt. NN heeft dekking verleend. De verzekerde som bedroeg 9.838.773 euro.

Bij het bepalen van de omvang van de uitkering stelde NN zich op het standpunt dat de waarde van de bestrating/terreinverharding tot de verzekerde som behoort, zodat NN uitgaat van een waarde van het verzekerde complex voorafgaand aan de brand van 15.141.481 euro. Op basis daarvan heeft NN, met inachtneming van de zogenoemde onderverzekeringsbreuk, de schadeuitkering becijferd op 2.880.210,24 euro. In afwachting van herstel van de panden heeft NN tot op heden een bedrag van 1.476.394,14 euro betaald.

De verzekeringnemer stelde dat de bestrating/terreinverharding niet behoort tot het gebouw als bedoeld onder 1.4 van de polisvoorwaarden, maar valt onder tuinaanleg als bedoeld in artikel 5.3. Hiervoor biedt de verzekering dekking boven de verzekerde som.

De rechtbank is van oordeel dat uit de polisvoorwaarden "niet voor [eiser] voldoende duidelijk kenbaar blijkt dat bestrating/terreinverharding valt onder het begrip 'Gebouw' van artikel 1.4 van de polisvoorwaarden. Deze bepaling verwijst voor de betekenis van 'Gebouw' allereerst naar de “als zodanig beschreven onroerende zaak”. De beschrijving op het polisblad vermeldt echter geen bestrating/terreinverharding.

"Volgens artikel 1.4 van de polisvoorwaarden is verder inbegrepen “al hetgeen volgens verkeersopvatting daarvan deel uitmaakt”, waarmee volgens NN is bedoeld aan te sluiten op artikel 3:4 BW lid 1 BW. Daarnaast heeft NN erop gewezen dat bestrating en terreinverharding onderdeel zijn van de opstal als bedoeld in artikel 6:174 BW.
 
"Deze argumenten overtuigen niet. Artikel 3:4 BW lid 1 strekt ertoe te bepalen wat een bestanddeel is van een zaak. Bestrating en terreinverharding zijn echter geen bestanddelen van een gebouw in de zin van voormeld wetsartikel. De definitie van opstal in artikel 6:174 BW acht de rechtbank voor de uitleg evenmin relevant, nu het begrip opstal in de tekst van artikel 1.4 van de polisvoorwaarden niet voorkomt. Bovendien ziet artikel 6:174 BW op het aansprakelijkheidsrecht, dat in deze zaak niet aan de orde is.
 
"Volgens NN is zij bij deze stand van zaken niet 204.477,34 euro, zoals [eiser] stelt, maar een aanvullende uitkering van 192.819,18 euro verschuldigd, aangezien overeenkomstig artikel 13 van de polisvoorwaarden de onderverzekeringsbreuk ook wordt toegepast op de schade en kosten. [Eiser] heeft deze stelling niet weersproken en heeft evenmin de juistheid van de door NN overgelegde herberekening betwist. De rechtbank houdt deze herberekening dan ook voor juist. Zoals NN verder onweersproken heeft aangevoerd, is op dit moment de helft van de uitkering opeisbaar en de andere helft pas na uitvoering van het herstel. Dit leidt tot de slotsom dat de vordering van [eiser] wordt toegewezen tot een bedrag van (50 procent van 192.819,18 euro ) 96.409,59 euro, te vermeerderen met de daarover gevorderde wettelijke rente, waartegen NN geen separaat verweer heeft gevoerd."

Reactie toevoegen

 
Meer over
Bv moet btw aan reparateur betalen

Bv moet btw aan reparateur betalen

(Rechtspraak) Reparatie aanrijdingsschade. De vordering op de verzekeraar is gecedeerd aan de reparateur. De verzekeraar vergoedt de btw niet, omdat de auto op naam...

Rechtbank slaat eis Golden Egg stuk

Rechtbank slaat eis Golden Egg stuk

(Rechtspraak) Losse bouwmaterialen kunnen niet aangemerkt worden als functionele inrichting. Geen verzekeringsdekking na brandschade. Op 16 april 2020 is brand...

Werkgever na ongeval aansprakelijk, of er nu wel of geen arbeidsovereenkomst is

Werkgever na ongeval aansprakelijk, of er nu wel of geen arbeidsovereenkomst is

(Rechtspraak) Een pizzakoerier krijgt tijdens het bezorgen een eenzijdig auto-ongeval. Hij bespreekt de pizzeria (op grond van artikel 7:658 BW subsidiair artikel...

Oranje bitter…

Oranje bitter…

(Rechtspraak) NN moet 44.800 euro meer vergoeden aan een organisatie van evenementen dan zij in eerste instantie deed. Tot dat oordeel komt de Rechtbank Den Haag. In...

Vermoeden van ADHD volstaat om aanvraag af te mogen wijzen

Vermoeden van ADHD volstaat om aanvraag af te mogen wijzen

(Rechtspraak) Ook in hoger beroep luidt het oordeel dat appellant zich had moeten realiseren dat zijn klachten - concentratieproblemen, onrust en impulsiviteit -...

Tussenpersoon is geen medisch adviseur

Tussenpersoon is geen medisch adviseur

(Rechtspraak) Eiser – beticht van schending van de mededelingsplicht - stelt zich op het standpunt dat het op de weg van de tussenpersoon had gelegen om hem...

Verzekeraar mag tijd nemen om verzwijging aan te tonen

Verzekeraar mag tijd nemen om verzwijging aan te tonen

(Rechtspraak) Het gaat in deze zaak om de vraag op welk moment de termijn van twee maanden begint te lopen waarbinnen een verzekeraar een beroep op verzwijging kan...

Adviseur laat veel steken vallen, moet 2,5 ton vergoeden

Adviseur laat veel steken vallen, moet 2,5 ton vergoeden

(Rechtspraak) Een financieel adviseur liet nogal wat steken vallen: onderverzekering, ontbreken milieuschadeverzekering, inventarisverzekering, rechtsbijstandsverzekering...

Unigarant struikelt over ‘bostuin’

Unigarant struikelt over ‘bostuin’

(Rechtspraak) Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch laat Unigarant in hoger beroep alsnog 139.000 tuiinschade vergoeden. Anders dan Unigarant meent, sloten de polisvoorwaarden...

Vechtend over straat na verkoop assurantieportefeuille

Vechtend over straat na verkoop assurantieportefeuille

(Rechtspraak) De gemoederen tussen een verkoper en koper van een assurantieportefeuille liepen zo hoog op dat het tot een fysieke confrontatie kwam, waarbij de directeur...