Kifid: klacht verjaart als consument te lang stilzit

Kantoor Kifid

Als consumenten te lang stilzitten, verjaart de klacht. Dat is te concluderen op basis van zeven recente uitspraken van de Geschillencommissie Kifid.

De bindende uitspraken GC 2019-1020, GC 2019-1021, GC 2019-1024, GC 2020-180, GC 2020-267, GC 2020-268 en GC 2020-269 gaan over klachten van consumenten over beleggingsverzekeringsklachten tegen respectievelijk a.s.r, Boks Beijer en Reaal.

De bij deze klachten betrokken verzekeraars stellen dat de consument niet op tijd heeft geklaagd of dat zij te laat zijn met de eis tot schadevergoeding zodat de rechtsvorderingen zijn verjaard. Centrale vragen voor de Geschillencommissie zijn hierbij:

  • Is het recht om de overeenkomst te vernietigen op grond van dwaling verjaard (3 jaar)?
  • Is het recht om een schadevergoeding te eisen verjaard (5 jaar / 20 jaar)?
  • Heeft de consument op tijd geklaagd?

Verjaring algemeen
Kort gezegd gaat de verjaring lopen als de consument in staat is om tegen de verzekeraar een vordering in te stellen. De consument heeft dan bij dwaling drie jaren en bij schadevergoeding vijf jaren de tijd om zijn vordering in te stellen of de verjaring te stuiten. Doet de consument dat niet, of niet op tijd, dan vervalt zijn vorderingsrecht. Wanneer een verzekeraar zich beroept op verjaring, dan moet de verzekeraar aantonen op welk moment de verjaring is gaan lopen. De verzekeraar moet dan aantonen wanneer consument wist dat hij had gedwaald of wanneer consument bekend was met de door hem geleden schade en de daarvoor aansprakelijke persoon of organisatie. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om feiten, zoals brieven of gesprekken waaruit blijkt dat een consument op dat moment bekend was met de dwaling of het tekortschieten van de verzekeraar.

Verjaring bij dwaling
Wanneer een consument zich beroept op dwaling, dan geldt wettelijk een verjaringstermijn van drie jaren nadat de dwaling is ontdekt (artikel 3:52 Burgerlijk Wetboek). De Geschillencommissie oordeelt dat een consument met mogelijke dwaling bekend moet zijn na ontvangst van de jaarlijkse waardeoverzichten en in ieder geval vanaf het moment dat hij is geïnformeerd over een toegepaste compensatieregeling.
Een voorbeeld (GC 2020-269): een consument sluit een beleggingsverzekering en verwacht daarmee op de einddatum zijn hypotheek volledig te kunnen aflossen. Uit de jaarlijks ontvangen waardeoverzichten had deze consument al kunnen opmaken dat die eindwaarde mogelijk niet werd gehaald en dat de eindwaarde afhankelijk is van het beleggingsresultaat. Dat beleggingsresultaten (aanzienlijk) lager kunnen zijn dan verwacht, is algemeen bekend. In november 2011 laat de verzekeraar deze consument weten dat hij op grond van de compensatieregeling geen compensatie krijgt. De Geschillencommissie concludeert dat deze consument op dat moment weet dat hij kennelijk een onjuiste voorstelling van zaken had. En hij had  dus in november 2011 daadwerkelijk een eis tot vernietiging op grond van dwaling tegen de verzekeraar kunnen instellen. De verjaringstermijn is toen gaan lopen. Wanneer de consument pas ruim zes jaar later, in januari 2018, een klacht indient en hij de verjaring tussentijds niet heeft gestuit, dan is de vordering op grond van dwaling verjaard.

Bekend met schade
Voor het recht om een schadevergoeding te eisen geldt wettelijk een verjaringstermijn van vijf jaren (artikel 3:310 Burgerlijk Wetboek). De verjaringstermijn van vijf jaar begint te lopen op het moment dat de benadeelde voldoende zekerheid heeft over de schade en weet wie daarvoor aansprakelijk is. Alleen een vermoeden is niet voldoende, oordeelt de Geschillencommissie in navolging van de Hoge Raad; de consument moet voldoende weten om daadwerkelijk een vordering tot schadevergoeding te kunnen instellen. Dat een consument daadwerkelijk bekend is met de schade kan bijvoorbeeld blijken uit een bericht waarin hij de kosten betwist of waarin hij stelt dat kosten niet zijn afgesproken. In alle klachtzaken hebben verzekeraars aan de consumenten laten weten dat zij mogelijk in aanmerking komen voor compensatie vanwege te hoge kosten voor de beleggingsverzekering. En dat de consumenten daarover later nog bericht zouden krijgen. Dit heeft vaak jaren op zich laten wachten. In die omstandigheden oordeelt de Geschillencommissie dat het redelijk is dat de consument de uitkomst van de aangeboden compensatieregeling afwacht. Immers, pas dan is de consument bekend met de door hem geleden schade. Uitgangspunt voor de Geschillencommissie in deze zaken is dat de verjaring van de eis tot schadevergoeding pas gaat lopen vanaf het moment dat de verzekeraar de consument heeft geïnformeerd over de uitkomst van de compensatieregeling. Voor de consumenten die daarna met hun schadevorderingen langer dan vijf jaar hebben gewacht en tussentijds de verjaring niet hebben gestuit betekent het dat hun schadevorderingen zijn verjaard (GC 2019-1020; GC 2019-1021; GC 2019-1024 en GC 2020-269).
Uit enkele uitspraken blijkt dat consumenten de verzekeraar op enig moment wel aansprakelijk hebben gesteld en in dat bericht ook de verjaring hebben gestuit. Op dat moment begint dan een nieuwe verjaringstermijn van vijf jaren te lopen. Het is van belang dat daarna de verjaring wel tijdig opnieuw wordt gestuit. Als de consument na de stuiting toch weer vijf jaren laat verstrijken is zijn vordering alsnog verjaard.

Verjaring en wel/niet overeengekomen kosten
In twee uitspraken (GC 2020-267 en GC 2020-268) doet de verzekeraar tevergeefs een beroep op verjaring voor zover het gaat over niet overeengekomen kosten. Vanaf 2008 dan wel 2009 konden deze consumenten op de jaarlijkse overzichten volgens de zogenoemde Modellen de Ruiter zien welke kosten voor de beleggingsverzekering in rekening werden gebracht. Echter, daarmee heeft de verzekeraar niet aangetoond dat deze consumenten ook wisten dat voor de in rekening gebrachte kosten mogelijk geen grondslag is te vinden in de verzekeringsvoorwaarden. Omdat de verjaring pas gaat lopen als de consument in staat is een vordering in te stellen, kan de Geschillencommissie in deze twee zaken niet vaststellen op welk moment de verjaring voor dit klachtonderdeel is gaan lopen en dus ook niet wanneer deze was voltooid. Het beroep van de verzekeraar op verjaring gaat hier dus niet op en de Geschillencommissie concludeert in beide uitspraken dat niet alle kosten tussen de verzekeraar en betrokken consumenten zijn overeengekomen. De verzekeraar moet voor één consument de eindwaarde van de beleggingsverzekeringen opnieuw berekenen, waarbij naast de fondsbeheerkosten (TER) alleen de in de productinformatie expliciet genoemde kosten mogen worden meegenomen. In de andere zaak moet de verzekeraar aan de twee betrokken consumenten bijna 25.000 euro vergoeden plus de wettelijke rente.

Absolute verjaringstermijn van 20 jaar
De absolute verjaringstermijn van 20 jaar begint te lopen vanaf het moment dat de schade wordt veroorzaakt. Heeft een consument klachten over het advies of de verstrekte informatie bij het afsluiten van de beleggingsverzekering, dan begint de absolute verjaringstermijn te lopen op of voor de datum dat de beleggingsverzekering is afgesloten. Of de consument op dat moment wel of niet bekend is met mogelijke schade of tekortkomingen is niet van belang voor de start van de absolute verjaringstermijn. Als voorbeeld (GC 2020-180): Een consument heeft op 1 mei 1998 een beleggingsverzekering afgesloten. Pas op 8 mei 2018 dient zij voor het eerst een klacht in over het advies en de verstrekte informatie rond het afsluiten van de beleggingsverzekering. Dan is de klacht en de betreffende schadevordering te laat, tenzij voor die tijd de verjaring is gestuit.

Te laat klagen
Er zijn ook situaties dat het niet meer redelijk is om na zoveel jaar later nog te klagen. Een voorbeeld (GC 2020-180): een consument heeft in 1991 een beleggingsverzekeringsovereenkomst afgesloten. Pas in 2014 meldt zij zich met de klacht dat zij in 1991 en, naar aanleiding van haar verzoek, in 1997 geen offerte, certificaat en voorwaarden zou hebben ontvangen. De consument had redelijkerwijs al in 1997 moeten ontdekken dat zij bepaalde stukken niet zou hebben ontvangen. Door dan bijna 18 jaar niets te doen en pas vanaf 2014 hierover te klagen, is de consument te laat met haar klacht.

Reactie toevoegen

 
Meer over
FBTO wint Zorgverzekering Award 2024

FBTO wint Zorgverzekering Award 2024

FBTO is de winnaar van Geld.nl Zorgverzekering Award 2024. De vergelijkingssite reikt deze prijs elk jaar uit aan de beste zorgverzekeraar op het gebied van prijs/kwaliteit...

Kifid: beide verkeersdeelnemers niet aansprakelijk voor ongeval

Kifid: beide verkeersdeelnemers niet aansprakelijk voor ongeval

(Kifid-mondelinge uitspraak GC 2023-0862, bindend) Bij een botsing tussen de consument en een tegenpartij is er discussie ontstaan of de weg waaruit de consument...

Kifid: lange doorlooptijd valt Rabobank niet te verwijten

Kifid: lange doorlooptijd valt Rabobank niet te verwijten

(Kifid-uitspraak GC 2023-0864, bindend) Consumenten verwijten de Rabobank een lange doorlooptijd waardoor een lager renteaanbod was verlopen. De Geschillencommissie...

"Pensioencommunicatie werpt vruchten af"

"Pensioencommunicatie werpt vruchten af"

Van de werknemers vindt 84 procent het belangrijk de pensioenregeling te bespreken tijdens een sollicitatie. Voor 83 procent is pensioenplanning belangrijk voor...

Veldhuis Advies wint finale VVP Advies Award 2023

Veldhuis Advies wint finale VVP Advies Award 2023

(Uit VVP 5-2023) Veldhuis Advies heeft de finale gewonnen van de VVP Advies Award 2023. De andere finalisten waren ABC Pensioen en Sinior Financieel Advies. De...

Kifid: "Te laat klagen, vordering afgewezen"

Kifid: "Te laat klagen, vordering afgewezen"

(Kifid-uitspraak GC 2023-0780 (Bindend) Een consument voert tegen ING twee klachtonderdelen aan. Hij beklaagt zich over het verloop van het aanvraagtraject voor...

Kifid: consument grof nalatig, toch vergoeding

Kifid: consument grof nalatig, toch vergoeding

(Kifid-uitspraak GC 2023-0779, bindend) Een consument is slachtoffer geworden van afpersing waarbij derden de beschikking hebben gekregen over zijn bankpas, pincode...

Kifid: klacht tegen De Hypotheker Papendrecht ongegrond

Kifid: klacht tegen De Hypotheker Papendrecht ongegrond

(Kifid-uitspraak GC 2023-0757, Bindend) In verband met het naderende einde van de looptijd van één van de leningdelen van een hypotheek bij Obvion...

Finale VVP Advies Award 2023 in beeld

Finale VVP Advies Award 2023 in beeld

Bekijk de beeldimpressie van Jeffrey Korte van de zinderende finale van de VVP Advies Award 2023 in de belevingsstudio’s van First Impression in Tilburg. [object...

Kifid: Rabobank keurt ten onrechte creditcard-betaling af

Kifid: Rabobank keurt ten onrechte creditcard-betaling af

(Kifid-uitspraak GC 2023-0758, Bindend) De consument houdt een creditcard aan bij de Rabobank. Hij heeft een huurauto gereserveerd voor tijdens zijn vakantie in...