Fout in offerte niet zo evident dat deze consumenten moest opvallen

Document gesprek kantoor via Pixabay

(Kifid-uitspraak GC 2021-0271) De consumenten hebben bij Merius een rentemiddelingsofferte aangevraagd en verkregen. Zij hebben zich met deze offerte akkoord verklaard en deze aan Merius geretourneerd. Na een controle heeft Merius geconstateerd dat er een fout in de offerte is geslopen. Volgens Merius kan zij niet aan het aanbod in de offerte worden gehouden, omdat haar wil en de door haar gedane verklaring niet met elkaar overeenstemden. De Geschillencommissie gaat hierin niet mee en oordeelt dat de consumenten er in de gegeven omstandigheden op mochten vertrouwen dat het rentepercentage dat in de offerte werd vermeld juist was. De klacht is gegrond en de vordering wordt toegewezen.

In de eerste offerte is voor alle leningdelen een rentevergoedingspercentage van 0,02 procent vermeld, terwijl dit volgens Merius 0,23 procent had moeten zijn.

De commissie: “Concreet komt de inhoud van artikel 3:35 BW erop neer dat Merius in beginsel gehouden is aan de offerte die zij aan de consumenten heeft uitgebracht, ook indien deze offerte een fout bevatte. Als voorwaarde geldt dat de consumenten er redelijkerwijs op mochten vertrouwen dat deze offerte de werkelijke bedoeling van Merius weergaf. Gerechtvaardigd vertrouwen wordt niet aangenomen indien de consumenten, gelet op de omstandigheden van het geval, behoorden te twijfelen aan de juistheid van de mededelingen van Merius. Dit wordt ook wel de ‘onderzoeksplicht’ genoemd.

“De vraag die voorligt is dus of er bij de consumenten twijfel moest bestaan omtrent de juistheid van het rentevergoedingspercentage zoals vermeld in de offerte van30 juli 2020. De commissie vindt dat deze vraag ontkennend dient te worden beantwoord.

“Merius heeft aangevoerd dat het in de gegeven omstandigheden voor de consumenten kenbaar was, dan wel had moeten zijn, dat een rentevergoedingspercentage van 0,02 procent niet juist was. Tussen het foutieve en het correcte percentage zit een aanzienlijk verschil van 0,21 procent, aldus Merius. Dit argument wordt niet gevolgd. Uit de repliek van de consumenten blijkt dat zij een lagere rente voor hun hypothecaire geldlening wilden realiseren en dat zij met die reden een rentemiddelingsofferte bij Merius hadden aangevraagd. Gelet op de uitleg die de consumenten hebben gegeven is het denkbaar dat zij enkel hebben gekeken naar het rentepercentage dat zij uiteindelijkna rentemiddeling zouden gaan betalen. Het rentevergoedingspercentage is slechts een ‘tussenstap’ in de berekening voor het vaststellen van de rente na rentemiddeling. De term ‘rentevergoedingspercentage’ is geen term van algemene bekendheid, zodat de consumenten daarbij geen vraagtekens hoefden te hebben. Verder heeft de commissie geconstateerd, zoals ook door de consumenten werd opgemerkt, dat de variabelen in de voorbeeldberekening en de variabelen in de offerte dicht bij elkaar in de buurt kwamen. Anders dan door Merius wordt gesteld, is de commissie van oordeel dat de consumenten niet gehouden waren om te controleren of de berekening in de offerte wel juist was. De fout was niet zo evident dat deze de consumenten moest opvallen. Dat consument I werkzaam is als kredietacceptant maakt dit niet anders.”

 

Reactie toevoegen

 
Hypotheekadviseur had moeten wijzen op knelpunten

Hypotheekadviseur had moeten wijzen op knelpunten

(Kifid-uitspraak GC 2024-0268) De Geschillencommissie acht het voldoende aannemelijk dat de consument door de fout van de adviseur een gunstiger rente is misgelopen. Volgens...

Bank niet verplicht kleiner wonen te financieren

Bank niet verplicht kleiner wonen te financieren

(Kifid-einduitspraak GC 2023-0816B) De consumenten hebben schadevergoeding gevorderd omdat de aanvraag van hun hypothecaire geldlening is afgewezen. Zij wilden juist...

Voor eigen rekening...

Voor eigen rekening...

(Kifid-uitspraak GC 2024-0235) De consument heeft zich voor advies in verband met de mogelijke aankoop van een beleggingspand tot de adviseur gewend. Hierbij is...

Geldverstrekker hoefde notariskosten niet te vergoeden in erfpachtkwestie

Geldverstrekker hoefde notariskosten niet te vergoeden in erfpachtkwestie

(Kifid-uitspraak GC 2024-0237) De Geschillencommissie is van oordeel dat het beleid van de kredietverstrekker om - bij omzetting naar eeuwigdurend recht van erfpacht...

Adviseur heeft geen resultaatsverplichting

Adviseur heeft geen resultaatsverplichting

(Kifid-uitspraak GC 2024-0240) De financieringsaanvraag van de consumenten is door de geldverstrekker afgewezen omdat het onderpand niet paste binnen de acceptatievoorwaarden....

Verzekeraar eiste terecht alle originele selutels

Verzekeraar eiste terecht alle originele selutels

(Kifid-uitspraak GC 2024-0242) De verzekeraar heeft dekking afgewezen voor de diefstal van de camperbus van de consument, omdat hij niet alle originele sleutels...

Adviseur wees onvoldoende op risico's overbruggingskrediet

Adviseur wees onvoldoende op risico's overbruggingskrediet

(Kifid-tussenuitspraak GC 2024-231A) De Geschillencommissie is van oordeel dat de adviseur de consumenten in de gegeven omstandigheden onvoldoende heeft gewezen...

Geen recht op contra-expertise schade tegenpartij

Geen recht op contra-expertise schade tegenpartij

(Kifid-uitspraak GC 2024-0206) De consument wil dat de verzekeraar een contra-expert inschakelt om de schade van de tegenpartij te beoordelen. De verzekeraar heeft...

Geschillencommissie spoelt argumenten verzekeraar door

Geschillencommissie spoelt argumenten verzekeraar door

(Kifid-uitspraak GC 2024-0205) Consument 1 heeft een tuinslang aangesloten op de mengkraan in de keuken. Met de tuinslang heeft hij het balkon schoongemaakt. Vervolgens...

In hoeverre is bewijs vereist van strafbaar gedrag?

In hoeverre is bewijs vereist van strafbaar gedrag?

Rabobank mag toch beroep instellen tegen uitspraak 2023-0920 van de Geschillencommissie Kifid. De voorzitter van de Commissie van Beroep: "De uitspraak van de Geschillencommissie...