Verzaken zorgplicht inzake ORV kost adviseur 156.000 euro
(Kifid-uitspraak GC 2023-0898) Heeft de adviseur uitvoering gegeven aan zijn waarschuwingsplicht? Uit de beschikbare documentatie blijkt niet dat de adviseur de partner van de consument erop heeft gewezen dat zijn persoonlijke situatie ten opzichte van het eerste adviesgesprek dusdanig was gewijzigd dat het sluiten van een overlijdensrisicoverzekering nu wel raadzaam was. De Geschillencommissie concludeert dat de adviseur jegens de consument niet de zorg heeft betracht die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend adviseur mag worden verwacht. De vordering van de consument zal daarom deels worden toegewezen tot een bedrag van 156.000 euro.
Naar het oordeel van de commissie "heeft de adviseur (BesteKeuzeHypotheken, red.) geen uitvoering gegeven aan zijn waarschuwingsplicht door ten tijde van het gesprek in juni 2020 de partner van de consument er niet op te wijzen dat zijn persoonlijke situatie ten opzichte van het moment van het eerste gesprek in 2016 dusdanig is gewijzigd. Er was immers sprake van een huwelijk, zodat het raadzaam was om een overlijdensrisicoverzekering te
sluiten. De consument en haar partner hadden nu wel een groot belang bij het sluiten van een dergelijke verzekeringsovereenkomst.
"Uit de beschikbare documentatie blijkt namelijk niet dat er op dat moment een nieuw adviesrapport is opgemaakt of dat er gespreksnotities aanwezig zijn waaruit expliciet is op te maken dat de adviseur de consument en haar partner op het belang van een overlijdensrisicoverzekering heeft gewezen.
"Het verweer van de adviseur dat door de gezondheidstoestand van de partner van de consument het sluiten van een overlijdensrisicoverzekering niet mogelijk was, treft geen doel. Los van het feit dat de adviseur dit verweer op geen enkele wijze feitelijk heeft onderbouwd, heeft de consument onweersproken gesteld dat het beeld van de ziekte van Crohn van haar partner in juni 2020 nog niet van dien aard was dat zijn overlijdensrisico toen al onverzekerbaar was. Tegen een opslag op de reguliere en relatief lage premie had een overlijdensrisicoverzekering zeer waarschijnlijk afgesloten kunnen worden. Pas in 2021 heeft de partner van de consument ook de diagnose darmkanker gekregen en die aandoening bleek helaas fataal te zijn.
"Wat de precieze premie voor de overlijdensrisicoverzekering zou zijn geweest valt bij gebrek aan informatie niet vast te stellen. De commissie maakt daarom gebruik van haar bevoegdheid5 om bij een niet nauwkeurig vast te stellen schade de omvang daarvan te schatten. De commissie stelt de totale verschuldigde verhoogde premie tot het moment van overlijden van de partner van de consument ex aequo et bono vast op een bedrag van 2.000 euro. Dit bedrag dient dan ook op de vordering van de
consument van 158.000,- in mindering te worden gebracht."
Reactie toevoegen
(Kifid-uitspraak GC 2025-0526) De consumenten vorderen vergoeding van extra kosten door uitval van een trein tussen Parijs en Annecy als gevolg van storm. De...
Spoelbak is geen sanitair toestel aangesloten op waterleiding
(Kifid-uitspraak GC 2025-0532) De consument klaagt dat de verzekeraar onterecht dekking weigert voor waterschade door het overstromen van de spoelbak in de...
96 wil nog niet zeggen dat je binnenkort overlijdt
(Kifid-uitspraak GC 2025-0518) De verzekeraar heeft dekking geweigerd voor de annulering van een reis naar Oostenrijk na een val van de 96-jarige (schoon)moeder...
Financieel Zeker: vangnet bij overlijden tijdens hypotheektraject
Sinds 1 juli ontvangen alle klanten die een Overeenkomst Tot Dienstverlening ondertekenen bij Financieel Zeker automatisch een tijdelijke ORV van TAF. Deze regeling...
(Kifid-uitspraak GC 2025-0506) Tijdens een reis is de rugtas van de consument gestolen. In de gestolen rugtas van de consument zat onder andere een drone. De...
Dubbel premie betalen is voor eigen rekening
(Kifid-uitspraak GC 2025-0507) De consument is gedurende tien maanden dubbel WA verzekerd geweest. Zij vordert dat de verzekeraar haar een bedrag van 825,20...
Consument moet eigendom en waarde gestolen bagage kunnen bewijzen
(Kifid-uitspraak GC 2025-0498) De consumenten vorderen vergoeding vanwege gestolen bagage. De verzekeraar weigert dekking, omdat de consumenten enerzijds niet...
Verzekeraar moet alsnog wettelijke rente (over 10,95 euro) vergoeden
(Kifid-uitspraak GC 2025-0499) De consument heeft de verzekering opgezegd. De verzekeraar heeft deze opzegging niet verwerkt. Nadat de consument een klacht...
Niet alle huishoudongelukjes verzekerd
(Kifid-uitspraak GC 2025-0486) De consument vordert vergoeding van schade aan zijn parketvloer. Hij heeft bij het optuigen van de kerstboom water gemorst, wat...
Consument moet kennis nemen van inreisvoorwaarden
(Kifid-uitspraak GC 2025-0481) De consument vordert vergoeding van de annuleringskosten van zijn reis naar Canada omdat hem de toegang tot dat land is geweigerd...